Vertaling van abnehmen

Inhoud:

Duits
Nederlands
abnehmen, abschneiden, amputieren {ww.}
amputeren 
wegsnijden
afzetten 

ich werde abnehmen
du wirst abnehmen
er/sie/es wird abnehmen

ik zal amputeren
jij zult amputeren
hij/zij/het zal amputeren
» meer vervoegingen van amputeren

abholen, abnehmen {ww.}
wegnemen
rissen
ritsen
afhalen

ich werde abnehmen
du wirst abnehmen
er/sie/es wird abnehmen

ik zal wegnemen
jij zult wegnemen
hij/zij/het zal wegnemen
» meer vervoegingen van wegnemen

klein werden, sich verkleinern, schwinden, abnehmen {ww.}
verminderen 
dalen 
kleiner worden
afnemen 

ich werde abnehmen
du wirst abnehmen
er/sie/es wird abnehmen

ik zal verminderen
jij zult verminderen
hij/zij/het zal verminderen
» meer vervoegingen van verminderen

abmachen, losmachen, abbauen, abnehmen {ww.}
losmaken 

ich werde abnehmen
du wirst abnehmen
er/sie/es wird abnehmen

ik zal losmaken
jij zult losmaken
hij/zij/het zal losmaken
» meer vervoegingen van losmaken

Entbehrung [v] (die ~), Abnehmen [o] (das ~), Hilfsbedürftigkeit [v] (die ~) {zn.}
onthouding
beroving
deprivatie
ontneming
Dünnerwerden, Dünnwerden, Abnehmen [o] (das ~), Abmagerung [v] (die ~) {zn.}
vermagering [v]