Vertaling van airplane

Inhoud:

Engels
Nederlands
aircraft, aeroplane, airplane, plane {zn.}
vliegtuig 
toestel
vliegmachine [v]
I saw an airplane.
Ik zag een vliegtuig.
I saw a plane.
Ik zag een vliegtuig.
aeroplane, airplane, plane {zn.}
vliegtuig [o] (het ~)
vliegmachine
toestel [o] (het ~)
kist [m] (de ~)
I was very afraid in the airplane.
Ik was erg bang in het vliegtuig.
The first airplane flew in 1903 for twelve seconds.
Het eerste vliegtuig vloog 12 seconden in 1903.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I saw an airplane.

Ik zag een vliegtuig.

I was very afraid in the airplane.

Ik was erg bang in het vliegtuig.

The first airplane flew in 1903 for twelve seconds.

Het eerste vliegtuig vloog 12 seconden in 1903.

The natives saw an airplane then for the first time.

De inheemsen zagen toen voor de eerste keer een vliegtuig.


Gerelateerd aan airplane

aircraft - aeroplane - planeaircraft - cabin - horizontal stabiliser - aerofoil