Vertaling van impress

Inhoud:

Engels
Nederlands
to impress {ww.}
indruk maken op
imponeren

I impress
you impress
we impress

ik imponeer
jij imponeert
wij imponeren
» meer vervoegingen van imponeren

to impress {ww.}
indruk maken op
to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen

I impress
you impress
we impress

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen

I impress
you impress
we impress

ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
raken

I impress
you impress
we impress

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aandoen
aangrijpen 
draaien

I impress
you impress
we impress

ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen



Gerelateerd aan impress

affect - influence - move - strikejump - fill - act upon - turn - cause