Vertaling van names

Inhoud:

Engels
Nederlands
to call, to designate, to dub, to label, to name, to term {ww.}
noemen 
uitmaken voor
benoemen 
heten

he/she/it names

hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen

They call him Jim.
Ze noemen hem Jim.
People call him Dave.
Mensen noemen hem Dave.
to appoint, to constitute, to name, to nominate {ww.}
benoemen

he/she/it names

hij/zij/het benoemt
» meer vervoegingen van benoemen

to appoint, to constitute, to name, to nominate {ww.}
aanwijzen
maken
benoemen
designeren
aanstellen

he/she/it names

hij/zij/het wijst aan
» meer vervoegingen van aanwijzen

to diagnose, to name {ww.}
diagnostiseren

he/she/it names

hij/zij/het diagnostiseert
» meer vervoegingen van diagnostiseren

to appoint, to constitute, to name, to nominate {ww.}
opwerpen

he/she/it names

hij/zij/het werpt op
» meer vervoegingen van opwerpen

to call, to name {ww.}
vernoemen

he/she/it names

hij/zij/het vernoemt
» meer vervoegingen van vernoemen

to advert, to bring up, to cite, to mention, to name, to refer {ww.}
noemen

he/she/it names

hij/zij/het noemt
» meer vervoegingen van noemen



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He has trouble remembering names.

Hij heeft moeite om namen te onthouden.

He's not good at remembering names.

Hij is niet goed in het onthouden van namen.

I always have trouble remembering names.

Ik heb het altijd moeilijk om namen te onthouden.

He has a hard time remembering names.

Hij heeft het moeilijk om namen te onthouden.

When did they register the names of the members?

Wanneer registreerden ze de namen van de leden?


Gerelateerd aan names

call - designate - dub - label - name - term - appoint - constitute - nominate - diagnose - advert - bring up - cite - mention - refercall - work - determine - measure - offer - account