Vertaling van emporter

Inhoud:

Frans
Nederlands
apporter, emporter, prendre avec soi {ww.}
meenemen
medebrengen
medenemen
meebrengen
bijeenbrengen 
Que dois-je emporter ?
Wat moet ik meenemen?


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Que dois-je emporter ?

Wat moet ik meenemen?

Pour consommer sur place ou à emporter ?

Is het om hier te eten, of om mee te nemen?


Gerelateerd aan emporter

apporter - prendre avec soi