Vertaling van jour

Inhoud:

Frans
Nederlands
jour [m] (le ~) {zn.}
ajourwerk
jour, journée {bn.}
dag [m]


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est jour pluvieux.

Het is een regendag.

Promène-toi chaque jour.

Wandel elke dag.

Jour après jour, il fait de plus en plus chaud.

Het wordt elke dag heter en heter.

Jour après jour, mes jambes vont de mieux en mieux.

Mijn benen worden beter van dag tot dag.

Elle travaille nuit et jour.

Ze werkt dag en nacht.

Faites de l'exercice chaque jour.

Sport elke dag.

Ce jour entrera dans l'histoire.

Deze dag zal de geschiedenis ingaan.

Ce n'est pas ton jour.

Vandaag is het niet jouw dag.

Quel jour sommes-nous aujourd'hui ?

Welke dag is het vandaag?

Je gagne 100€ par jour.

Ik verdien €100 per dag.

Aujourd'hui est un jour férié.

Vandaag is een nationale feestdag.

J'espère que nous nous reverrons un jour.

Ik hoop dat we elkaar eens zullen terugzien.

Normalement, nous avons trois repas par jour.

Normaal eten wij driemaal per dag.

Elle gagne 30 dollars par jour.

Ze verdient 30 dollar per dag.

Sais-tu quel jour nous sommes ?

Weet je welke dag het is?


Gerelateerd aan jour

journée