Vertaling van een

Inhoud:

Nederlands
Duits
een, één {telw.}
ein
eins
een, 'n {lidw.}
ein
een of ander, iemand, een, een zeker {onb. vnw.}
ein gewisser
einer
irgend einer
irgendwer
jemand


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Een ogenblikje...

Einen Augenblick...

Een ogenblikje.

Nur eine Minute.

Red een mens. Eet een kannibaal op.

Rette einen Menschen. Iss einen Kannibalen.

We hebben een hond en een kat.

Wir haben einen Hund und eine Katze.

Waar een wil is, is een weg.

Wo ein Wille ist, ist auch ein Weg.

Een regenboog is een natuurlijk fenomeen.

Ein Regenbogen ist ein Naturphänomen.

Een hond rende achter een kat aan.

Ein Hund rannte einer Katze hinterher.

Een beer kan in een boom klimmen.

Ein Bär kann auf einen Baum klettern.

Een computer is een ingewikkelde machine.

Ein Computer ist eine komplexe Maschine.

Een broer is als een schouder.

Ein Bruder ist wie eine Schulter.

Een olifant heeft een lange neus.

Ein Elefant hat eine lange Nase.

Een dolfijn is een soort zoogdier.

Ein Delfin ist eine Säugetierart.

Een ongeluk zit in een klein hoekje.

Unfälle sind unvermeidlich.

Ik ben een slot zonder een sleutel.

Ich bin ein Schloss ohne einen Schlüssel.

Ik heb een kat en een hond.

Ich habe eine Katze und einen Hund.


Gerelateerd aan een

één - 'n - een of ander - iemand - een zeker