Vertaling van zetten

Inhoud:

Nederlands
Duits
zetten {ww.}
einrenken

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir renken ein
ihr renkt ein
sie renken ein
» meer vervoegingen van einrenken

zetten {ww.}
setzen

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir setzen
ihr setzt
sie setzen
» meer vervoegingen van setzen

zetten {ww.}
setzen

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir setzen
ihr setzt
sie setzen
» meer vervoegingen van setzen

leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
stellen
setzen
stecken
legen

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir stellen
ihr stellt
sie stellen
» meer vervoegingen van stellen

Mag ik de tv zachter zetten?
Darf ich den Fernseher leiser stellen?
Mag ik een vraag stellen?
Könnte ich eine Frage stellen?
aftrekken, laten trekken, zetten, trekken {ww.}
infundieren
ziehen lassen
aufgießen

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir infundieren
ihr infundiert
sie infundieren
» meer vervoegingen van infundieren

monteren, zetten {ww.}
montieren

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir montieren
ihr montiert
sie montieren
» meer vervoegingen van montieren

afleiden, zetten {ww.}
gewinnen
exzerpieren
einen Auszug machen
herausziehen
extrahieren
ausziehen

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir gewinnen
ihr gewinnt
sie gewinnen
» meer vervoegingen van gewinnen

ontstaan, zetten {ww.}
sich formieren
sich bilden
herleiden, inkrimpen, reduceren, vereenvoudigen, zetten {ww.}
reduzieren

wij zetten
jullie zetten
zij zetten

wir reduzieren
ihr reduziert
sie reduzieren
» meer vervoegingen van reduzieren

handeling [v] (de ~), actie [v] (de ~), verrichting [v] (de ~), gang [m] (de ~), daad [v], werking [v], zet (mv. zetten) {zn.}
Handlung [v] (die ~)
Tat [v] (die ~)
Tätigkeit [v] (die ~)
Aktion [v] (die ~)
Akt [m] (der ~)
beweging [v], slag [m], zet (mv. zetten) {zn.}
Bewegung [v] (die ~)
douw [m], drang [m], duw [m], stoot, por, zet (mv. zetten) {zn.}
Stoß [m] (der ~)
Trieb [m] (der ~)

Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.

Wir haben Fallen ausgelegt, um Kakerlaken zu fangen.

Mag ik de tv zachter zetten?

Darf ich den Fernseher leiser stellen?

De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?

Das Radio ist zu laut. Kannst du es nicht ein wenig leiser drehen?

Het is onbeleefd om in het openbaar je baas voor gek te zetten.

Es ist unhöflich sich über seinen Chef in der Öffentlichkeit lustig zu machen.

Als ik het alfabet een nieuwe volgorde kon geven, zou ik de letters U en I naast elkaar zetten.

Wenn ich das Alphabet neu ordnen könnte, würde ich die Kuh rausnehmen.