Vertaling van aan

Inhoud:

Nederlands
Engels
aan, bij, dichtbij, naast, nabij {vz.}
at 
beside 
by 
near 
near to
next to
alongside
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
at 
by 
on 
upon 
over 
aan, aangaande, betreffende, met, over, van, in {vz.}
about 
concerning 
for 
of 
over 
regarding
after 
aan, bij, ten huize van {vz.}
at 
beside 
with 
by 
next to
in the case of
among 
aan, sedert, sinds, van, vanaf, door, met ingang van {vz.}
by 
from 
of 
since 
on 
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
toward 
towards 
for 
to 
at 
aan, achter, na, na verloop van, over {vz.}
after 
behind 
past
aan, boven, over {vz.}
above 
over 
beyond 
aan, op {vz.}
on 
upon 
onto
in 
at 
aboard
atop
aan, aangestoken, aangezet, ingeschakeld {bn.}
on 
, aan {vz.}
of 


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij paste zich aan de omstandigheden aan.

He adapted himself to circumstances.

Hij zit aan tafel.

He's sitting at the table.

Duitsland grenst aan Nederland.

Germany shares a border with the Netherlands.

De zonsopgang breekt aan.

The dawn is breaking.

Trek je pyjama aan.

Put on your pajamas.

Duitsland grenst aan Frankrijk.

Germany borders on France.

Waar denk je aan?

What are you thinking about?

Doe de radio aan.

Turn on the radio.

Ik dacht aan jou.

I was thinking about you.

Ze zitten aan tafel.

They are sitting at the table.

Ze stierf aan maagkanker.

She died of stomach cancer.

Er klopt iemand aan.

Someone's knocking at the door.

Ze stierf aan kanker.

She died of cancer.

Ze trok sokken aan.

She put on socks.

Zet het alsjeblieft aan.

Please turn it on.


Gerelateerd aan aan

bij - dichtbij - naast - nabij - jegens - met - om - op - te - tot - voor - in - aangaande - betreffende - over