Vertaling van aanbinden

Inhoud:

Nederlands
Engels
aanbinden, meren, onderbinden, tuigeren, vastbinden, vastleggen {ww.}
to tether 
to attach 
to tie on
to tie 
to fasten
to moor

ik zal aanbinden
jij zult aanbinden
hij/zij/het zal aanbinden

I will tether
you will tether
he/she/it will tether
» meer vervoegingen van to tether

aanbinden, aanvangen, beginnen {ww.}
to begin 
to start 
to commence

ik zal aanbinden
jij zult aanbinden
hij/zij/het zal aanbinden

I will begin
you will begin
he/she/it will begin
» meer vervoegingen van to begin

Laten we beginnen.
Let's begin!
We kunnen vanavond beginnen.
We can begin tonight.
vastbinden, aanbinden, aanhechten, binden {ww.}
to tie
to bind

ik zal aanbinden
jij zult aanbinden
hij/zij/het zal aanbinden

I will tie
you will tie
he/she/it will tie
» meer vervoegingen van to tie



Gerelateerd aan aanbinden

meren - onderbinden - tuigeren - vastbinden - vastleggen - aanvangen - beginnen - aanhechten - bindenvasthechten