Vertaling van angstig

Inhoud:

Nederlands
Engels
angstig, bezorgd, ongerust {bn.}
anxious 
apprehensive
solicitous
concerned
angstig, bang, bedenkelijk, zorgbarend, zorgwekkend {bn.}
grave 
alarming
disquieting 
disturbing
perturbing
unsettling
angstig, kopschuw, vervaard {bn.}
afraid 
fearful 
scared 
angstaanjagend, afschrikwekkend, angstwekkend, beangstigend, schrikaanjagend, schrikwekkend, vervaarlijk, vreesaanjagend, vreeswekkend, angstig {bn.}
creepy
creepy-crawly
beangst, beducht, bevreesd, blo, blode, bang, benauwd, angstig {bn.}
afraid