Vertaling van gebonden

Inhoud:

Nederlands
Engels
gebonden, niet vrij, onvrij {bn.}
tied
gebonden {bn.}
hardback 
hardbound
hardcover
gebonden, gekneveld {bn.}
bonded
dicht, dik, gebonden {bn.}
concentrated
dense 
thick 
condensed
gebonden, ingebonden {bn.}
bound
gebonden {bn.}
attached
committed
gebonden {bn.}
legato
smooth
aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
to bind 
to connect 
to join 
to tie 
to tie up
to associate 
to fasten
to link 

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have bound
you have bound
he/she/it has bound
» meer vervoegingen van to bind

binden, inbinden {ww.}
to bind 

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have bound
you have bound
he/she/it has bound
» meer vervoegingen van to bind

aaneensluiten, binden, verdichten {ww.}
to condense

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have condensed
you have condensed
he/she/it has condensed
» meer vervoegingen van to condense

onvrij, gebonden {bn.}
tied up
dikvloeibaar, consistent, gebonden, geleiachtig, stroopachtig, viskeus, lijvig, stroperig {bn.}
creamy
vastbinden, aanbinden, aanhechten, binden {ww.}
to tie
to bind

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have tied
you have tied
he/she/it has tied
» meer vervoegingen van to tie

binden {ww.}
to bind

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have bound
you have bound
he/she/it has bound
» meer vervoegingen van to bind

binden {ww.}
to thicken
to inspissate

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have thickened
you have thickened
he/she/it has thickened
» meer vervoegingen van to thicken

binden, inbinden {ww.}
to bind

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have bound
you have bound
he/she/it has bound
» meer vervoegingen van to bind

samenbinden, binden {ww.}
to unify
to unite
to merge

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have unified
you have unified
he/she/it has unified
» meer vervoegingen van to unify

vastbinden, knevelen, binden {ww.}
to tie
to bind

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have tied
you have tied
he/she/it has tied
» meer vervoegingen van to tie

vastleggen, binden {ww.}
to sign up
to sign
to sign on
to contract

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have signed
you have signed
he/she/it has signed
» meer vervoegingen van to sign

beknotten, breidelen, ketenen, knevelen, knotten, kortwieken, binden {ww.}
to restrict

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have restricted
you have restricted
he/she/it has restricted
» meer vervoegingen van to restrict

binden {ww.}
to tie

ik heb gebonden
jij hebt gebonden
hij/zij/het heeft gebonden

I have tied
you have tied
he/she/it has tied
» meer vervoegingen van to tie



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.

He was lying there with his legs bound together.

Hij lag daar met zijn benen samen gebonden.

He was lying there with his legs tied together.