Vertaling van gerust
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
bedaard, gerust, kalm, rustig {bn.}
calmo
tranquillo
tranquillo
rusten {ww.}
riposarsi
Hij moest rusten.
Lui aveva bisogno di riposarsi.
bedaren, geruststellen, kalmeren {ww.}
placare
calmare
calmare
ik stel gerust
jij stelt gerust
hij/zij/het stelt gerust
io placo
tu plachi
lui/lei/Lei placa
» meer vervoegingen van placare