Vertaling van burned
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik gloeide
jij gloeide
hij/zij/het gloeide
» meer vervoegingen van gloeien
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik brandde
jij brandde
hij/zij/het brandde
» meer vervoegingen van branden
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik brandde
jij brandde
hij/zij/het brandde
» meer vervoegingen van branden
verassen
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik verbrandde
jij verbrandde
hij/zij/het verbrandde
» meer vervoegingen van verbranden
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik ontbrandde
jij ontbrandde
hij/zij/het ontbrandde
» meer vervoegingen van ontbranden
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik brandde
jij brandde
hij/zij/het brandde
» meer vervoegingen van branden
I burnt; burned
you burnt; burned
he/she/it burnt; burned
ik verkalkte
jij verkalkte
hij/zij/het verkalkte
» meer vervoegingen van verkalken
Voorbeelden in zinsverband
Our school burned down.
Onze school is afgebrand.
I burned myself with boiling water.
Ik heb mezelf verbrand aan kokend water.
The potato was so hot that it burned my mouth.
De aardappel was zo heet dat het mijn mond verbrandde.
The one whose butt got burned has to sit on the blisters.
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.