Vertaling van couldn't
Voorbeelden in zinsverband
You couldn't choose.
Je kon niet kiezen.
I couldn't see everything.
Ik kon niet alles zien.
I couldn't stop Tom.
Ik kon Tom niet stoppen.
I couldn't sleep.
Ik kon niet slapen.
He couldn't run very fast.
Hij kon niet heel snel lopen.
I couldn't believe my eyes.
Ik kon mijn ogen niet geloven.
I couldn't find his house.
Ik kon zijn huis niet vinden.
I couldn't sleep all night.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
Tom couldn't remember Mary's address.
Tom kon Mary's adres niet herinneren.
I couldn't get to sleep.
Ik kon niet in slaap raken.
I couldn't understand his joke.
Ik begreep zijn grap niet.
I couldn't take it anymore.
Ik kon het niet meer aan.
I couldn't find it anywhere.
Ik kon het nergens vinden.
Tom couldn't tell the two twins apart.
Tom kon de tweeling niet uit elkaar houden.
He couldn't adapt to new circumstances.
Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.