Vertaling van employed

Inhoud:

Engels
Nederlands
to employ, to hire, to engage {ww.}
huren 
tewerkstellen
in dienst nemen
aanwerven 
aannemen 

I employed
you employed
he/she/it employed

ik huurde
jij huurde
hij/zij/het huurde
» meer vervoegingen van huren

I wanted to hire a coach.
Ik wilde een touringcar huren.
I would like to hire a car.
Ik zou graag een auto willen huren.
to employ, to make use of, to use, to turn to account {ww.}
gebruiken 
benutten 
aanwenden 

I employed
you employed
he/she/it employed

ik gebruikte
jij gebruikte
hij/zij/het gebruikte
» meer vervoegingen van gebruiken

May I use this?
Mag ik dit gebruiken?
May I use this pencil?
Mag ik dit potlood gebruiken?
to make use of, to utilize, to turn to good account, to employ, to exercise, to avail oneself of {ww.}
te baat nemen
waarnemen 
benutten 

I employed
you employed
he/she/it employed

ik nam waar
jij nam waar
hij/zij/het nam waar
» meer vervoegingen van waarnemen

to apply, to employ, to use, to utilise, to utilize {ww.}
verwerken

I employed
you employed
he/she/it employed

ik verwerkte
jij verwerkte
hij/zij/het verwerkte
» meer vervoegingen van verwerken

to employ, to engage, to hire {ww.}
aannemen

I employed
you employed
he/she/it employed

ik nam aan
jij nam aan
hij/zij/het nam aan
» meer vervoegingen van aannemen

to apply, to employ, to use, to utilise, to utilize {ww.}
beproeven

I employed
you employed
he/she/it employed

ik beproefde
jij beproefde
hij/zij/het beproefde
» meer vervoegingen van beproeven

to apply, to employ, to use, to utilise, to utilize {ww.}
omgaan
hanteren
behandelen

I employed
you employed
he/she/it employed

ik ging om
jij ging om
hij/zij/het ging om
» meer vervoegingen van omgaan

to employ, to engage, to hire {ww.}
tewerkstellen

I employed
you employed
he/she/it employed

ik stelde tewerk
jij stelde tewerk
hij/zij/het stelde tewerk
» meer vervoegingen van tewerkstellen

to apply, to employ, to use, to utilise, to utilize {ww.}
aanwenden
bezigen
nemen
gebruiken
pakken
toepassen

I employed
you employed
he/she/it employed

ik wendde aan
jij wendde aan
hij/zij/het wendde aan
» meer vervoegingen van aanwenden



Gerelateerd aan employed

employ - hire - engage - make use of - use - turn to account - utilize - turn to good account - exercise - avail oneself of - apply - utiliseapply - appoint - force - act - cause - work