Vertaling van mariés

Inhoud:

Frans
Nederlands
mariés {bn.}
gehuwd
getrouwd 
marier {ww.}
trouwen 
uithuwelijken
in de echt verbinden

tu maries

jij trouwt
» meer vervoegingen van trouwen

Tu es trop jeune pour te marier.
Je bent te jong om te trouwen.
Il n'a pas les moyens de se marier.
Hij kan het zich niet veroorloven om te trouwen.
marier {ww.}
trouwen 
in het huwelijk treden

tu maries

jij trouwt
» meer vervoegingen van trouwen

J'ai essayé de convaincre un ami de ne pas se marier.
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est l'église où nous nous sommes mariés.

Dit is de kerk waarin we getrouwd zijn.

À vrai dire, nous nous sommes mariés l'année dernière.

Om de waarheid te zeggen, we zijn vorig jaar getrouwd.

Nous nous sommes mariés il y a sept ans.

We zijn zeven jaar geleden getrouwd.

Ils se sont mariés il y a trois mois.

Ze zijn drie maanden geleden getrouwd.

Quelle qu'en soit la raison, ils ne se sont pas mariés.

Wat ook de reden is, ze zijn niet getrouwd.


Gerelateerd aan mariés

marier