Vertaling van geloof

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
geloof {zn.}
tro
Geloof in jezelf.
Tro på dig själv.
religie [v], geloof, godsdienst {zn.}
religion
Religie is het opium van het volk.
Religion är ett opium för folket.
fiducie [v], geloof, vertrouwen {zn.}
tillit
förtroende
geloven, houden voor, menen {ww.}
tro
achten, geloven, van mening zijn, vinden {ww.}
tycka
anse


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Geloof in jezelf.

Tro på dig själv.

Ik geloof je.

Jag tror på dig.


Gerelateerd aan geloof

religie - godsdienst - fiducie - vertrouwen - geloven - houden voor - menen - achten - van mening zijn - vinden