Vervoeging van dwarrelen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het dwarrelt
    • zij dwarrelen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het dwarrelde
    • zij dwarrelden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft gedwarreld
    • zij hebben gedwarreld
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had gedwarreld
    • zij hadden gedwarreld
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal dwarrelen
    • zij zult dwarrelen
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal gedwarreld hebben
    • zij zult gedwarreld hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal dwarrelen
    • zij zullen dwarrelen
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben gedwarreld
    • zij zullen hebben gedwarreld

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van dwarrelen