Vervoeging van molmen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het molmt
- zij molmen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het molmde
- zij molmden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is gemolmd
- zij zijn gemolmd
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was gemolmd
- zij waren gemolmd
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal molmen
- zij zult molmen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gemolmd zijn
- zij zult gemolmd zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal molmen
- zij zullen molmen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn gemolmd
- zij zullen zijn gemolmd