Vervoeging van aanbevelen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanbevelen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik beveel aan
- jij beveelt aan
- hij/zij/het beveelt aan
- wij bevelen aan
- jullie bevelen aan
- zij bevelen aan
Present
- I consecrate
- you consecrate
- he/she/it consecrates
- we consecrate
- you consecrate
- they consecrate
Onvoltooid verleden tijd
- ik beval aan
- jij beval aan
- hij/zij/het beval aan
- wij bevalen aan
- jullie bevalen aan
- zij bevalen aan
Simple past
- I consecrated
- you consecrated
- he/she/it consecrated
- we consecrated
- you consecrated
- they consecrated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aanbevolen
- jij hebt aanbevolen
- hij/zij/het heeft aanbevolen
- wij hebben aanbevolen
- jullie hebben aanbevolen
- zij hebben aanbevolen
Present perfect
- I have consecrated
- you have consecrated
- he/she/it has consecrated
- we have consecrated
- you have consecrated
- they have consecrated
Voltooid verleden tijd
- ik had aanbevolen
- jij had aanbevolen
- hij/zij/het had aanbevolen
- wij hadden aanbevolen
- jullie hadden aanbevolen
- zij hadden aanbevolen
Past perfect
- I had consecrated
- you had consecrated
- he/she/it had consecrated
- we had consecrated
- you had consecrated
- they had consecrated
Toekomende tijd I
- ik zal aanbevelen
- jij zult aanbevelen
- hij/zij/het zal aanbevelen
- wij zullen aanbevelen
- jullie zullen aanbevelen
- zij zullen aanbevelen
Future
- I will consecrate
- you will consecrate
- he/she/it will consecrate
- we will consecrate
- you will consecrate
- they will consecrate
Toekomende tijd II
- ik zal aanbevolen hebben
- jij zult aanbevolen hebben
- hij/zij/het zal aanbevolen hebben
- wij zullen aanbevolen hebben
- jullie zullen aanbevolen hebben
- zij zullen aanbevolen hebben
Future perfect
- I will have consecrated
- you will have consecrated
- he/she/it will have consecrated
- we will have consecrated
- you will have consecrated
- they will have consecrated
Conditionalis I
- ik zou aanbevelen
- jij zou aanbevelen
- hij/zij/het zou aanbevelen
- wij zouden aanbevelen
- jullie zouden aanbevelen
- zij zouden aanbevelen
Conditional present
- I would consecrate
- you would consecrate
- he/she/it would consecrate
- we would consecrate
- you would consecrate
- they would consecrate
Conditionalis II
- ik zou hebben aanbevolen
- jij zou hebben aanbevolen
- hij/zij/het zou hebben aanbevolen
- wij zouden hebben aanbevolen
- jullie zouden hebben aanbevolen
- zij zouden hebben aanbevolen
Conditional perfect
- I would have consecrated
- you would have consecrated
- he/she/it would have consecrated
- we would have consecrated
- you would have consecrated
- they would have consecrated
Imperatief
- jij beveel aan
- jullie beveelt aan
Imperative
- you consecrate
- you consecrate