Vervoeging van aanvegen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanvegen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veeg aan
- jij veegt aan
- hij/zij/het veegt aan
- wij vegen aan
- jullie vegen aan
- zij vegen aan
Present
- I embrace
- you embrace
- he/she/it embraces
- we embrace
- you embrace
- they embrace
Onvoltooid verleden tijd
- ik veegde aan
- jij veegde aan
- hij/zij/het veegde aan
- wij veegden aan
- jullie veegden aan
- zij veegden aan
Simple past
- I embraced
- you embraced
- he/she/it embraced
- we embraced
- you embraced
- they embraced
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangeveegd
- jij hebt aangeveegd
- hij/zij/het heeft aangeveegd
- wij hebben aangeveegd
- jullie hebben aangeveegd
- zij hebben aangeveegd
Present perfect
- I have embraced
- you have embraced
- he/she/it has embraced
- we have embraced
- you have embraced
- they have embraced
Voltooid verleden tijd
- ik had aangeveegd
- jij had aangeveegd
- hij/zij/het had aangeveegd
- wij hadden aangeveegd
- jullie hadden aangeveegd
- zij hadden aangeveegd
Past perfect
- I had embraced
- you had embraced
- he/she/it had embraced
- we had embraced
- you had embraced
- they had embraced
Toekomende tijd I
- ik zal aanvegen
- jij zult aanvegen
- hij/zij/het zal aanvegen
- wij zullen aanvegen
- jullie zullen aanvegen
- zij zullen aanvegen
Future
- I will embrace
- you will embrace
- he/she/it will embrace
- we will embrace
- you will embrace
- they will embrace
Toekomende tijd II
- ik zal aangeveegd hebben
- jij zult aangeveegd hebben
- hij/zij/het zal aangeveegd hebben
- wij zullen aangeveegd hebben
- jullie zullen aangeveegd hebben
- zij zullen aangeveegd hebben
Future perfect
- I will have embraced
- you will have embraced
- he/she/it will have embraced
- we will have embraced
- you will have embraced
- they will have embraced
Conditionalis I
- ik zou aanvegen
- jij zou aanvegen
- hij/zij/het zou aanvegen
- wij zouden aanvegen
- jullie zouden aanvegen
- zij zouden aanvegen
Conditional present
- I would embrace
- you would embrace
- he/she/it would embrace
- we would embrace
- you would embrace
- they would embrace
Conditionalis II
- ik zou hebben aangeveegd
- jij zou hebben aangeveegd
- hij/zij/het zou hebben aangeveegd
- wij zouden hebben aangeveegd
- jullie zouden hebben aangeveegd
- zij zouden hebben aangeveegd
Conditional perfect
- I would have embraced
- you would have embraced
- he/she/it would have embraced
- we would have embraced
- you would have embraced
- they would have embraced
Imperatief
- jij veeg aan
- jullie veegt aan
Imperative
- you embrace
- you embrace