Engels

Nederlands

Present

  • I announce
  • you announce
  • he/she/it announces
  • we announce
  • you announce
  • they announce

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik dien aan
  • jij dient aan
  • hij/zij/het dient aan
  • wij dienen aan
  • jullie dienen aan
  • zij dienen aan

Simple past

  • I announced
  • you announced
  • he/she/it announced
  • we announced
  • you announced
  • they announced

Onvoltooid verleden tijd

  • ik diende aan
  • jij diende aan
  • hij/zij/het diende aan
  • wij dienden aan
  • jullie dienden aan
  • zij dienden aan

Present perfect

  • I have announced
  • you have announced
  • he/she/it has announced
  • we have announced
  • you have announced
  • they have announced

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangediend
  • jij hebt aangediend
  • hij/zij/het heeft aangediend
  • wij hebben aangediend
  • jullie hebben aangediend
  • zij hebben aangediend

Past perfect

  • I had announced
  • you had announced
  • he/she/it had announced
  • we had announced
  • you had announced
  • they had announced

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangediend
  • jij had aangediend
  • hij/zij/het had aangediend
  • wij hadden aangediend
  • jullie hadden aangediend
  • zij hadden aangediend

Future

  • I will announce
  • you will announce
  • he/she/it will announce
  • we will announce
  • you will announce
  • they will announce

Toekomende tijd I

  • ik zal aandienen
  • jij zult aandienen
  • hij/zij/het zal aandienen
  • wij zullen aandienen
  • jullie zullen aandienen
  • zij zullen aandienen

Future perfect

  • I will have announced
  • you will have announced
  • he/she/it will have announced
  • we will have announced
  • you will have announced
  • they will have announced

Toekomende tijd II

  • ik zal aangediend hebben
  • jij zult aangediend hebben
  • hij/zij/het zal aangediend hebben
  • wij zullen aangediend hebben
  • jullie zullen aangediend hebben
  • zij zullen aangediend hebben

Conditional present

  • I would announce
  • you would announce
  • he/she/it would announce
  • we would announce
  • you would announce
  • they would announce

Conditionalis I

  • ik zou aandienen
  • jij zou aandienen
  • hij/zij/het zou aandienen
  • wij zouden aandienen
  • jullie zouden aandienen
  • zij zouden aandienen

Conditional perfect

  • I would have announced
  • you would have announced
  • he/she/it would have announced
  • we would have announced
  • you would have announced
  • they would have announced

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangediend
  • jij zou hebben aangediend
  • hij/zij/het zou hebben aangediend
  • wij zouden hebben aangediend
  • jullie zouden hebben aangediend
  • zij zouden hebben aangediend

Imperative

  • you announce
  • you announce

Imperatief

  • jij dien aan
  • jullie dient aan

Verwijzingen

Bekijk 8 definitie(s) van announce