Vervoeging van ascertain
Onbepaalde wijs (infinitief): to ascertain
Engels
Nederlands
Present
- I ascertain
- you ascertain
- he/she/it ascertains
- we ascertain
- you ascertain
- they ascertain
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik corrigeer
- jij corrigeert
- hij/zij/het corrigeert
- wij corrigeren
- jullie corrigeren
- zij corrigeren
Simple past
- I ascertained
- you ascertained
- he/she/it ascertained
- we ascertained
- you ascertained
- they ascertained
Onvoltooid verleden tijd
- ik corrigeerde
- jij corrigeerde
- hij/zij/het corrigeerde
- wij corrigeerden
- jullie corrigeerden
- zij corrigeerden
Present perfect
- I have ascertained
- you have ascertained
- he/she/it has ascertained
- we have ascertained
- you have ascertained
- they have ascertained
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecorrigeerd
- jij hebt gecorrigeerd
- hij/zij/het heeft gecorrigeerd
- wij hebben gecorrigeerd
- jullie hebben gecorrigeerd
- zij hebben gecorrigeerd
Past perfect
- I had ascertained
- you had ascertained
- he/she/it had ascertained
- we had ascertained
- you had ascertained
- they had ascertained
Voltooid verleden tijd
- ik had gecorrigeerd
- jij had gecorrigeerd
- hij/zij/het had gecorrigeerd
- wij hadden gecorrigeerd
- jullie hadden gecorrigeerd
- zij hadden gecorrigeerd
Future
- I will ascertain
- you will ascertain
- he/she/it will ascertain
- we will ascertain
- you will ascertain
- they will ascertain
Toekomende tijd I
- ik zal corrigeren
- jij zult corrigeren
- hij/zij/het zal corrigeren
- wij zullen corrigeren
- jullie zullen corrigeren
- zij zullen corrigeren
Future perfect
- I will have ascertained
- you will have ascertained
- he/she/it will have ascertained
- we will have ascertained
- you will have ascertained
- they will have ascertained
Toekomende tijd II
- ik zal gecorrigeerd hebben
- jij zult gecorrigeerd hebben
- hij/zij/het zal gecorrigeerd hebben
- wij zullen gecorrigeerd hebben
- jullie zullen gecorrigeerd hebben
- zij zullen gecorrigeerd hebben
Conditional present
- I would ascertain
- you would ascertain
- he/she/it would ascertain
- we would ascertain
- you would ascertain
- they would ascertain
Conditionalis I
- ik zou corrigeren
- jij zou corrigeren
- hij/zij/het zou corrigeren
- wij zouden corrigeren
- jullie zouden corrigeren
- zij zouden corrigeren
Conditional perfect
- I would have ascertained
- you would have ascertained
- he/she/it would have ascertained
- we would have ascertained
- you would have ascertained
- they would have ascertained
Conditionalis II
- ik zou hebben gecorrigeerd
- jij zou hebben gecorrigeerd
- hij/zij/het zou hebben gecorrigeerd
- wij zouden hebben gecorrigeerd
- jullie zouden hebben gecorrigeerd
- zij zouden hebben gecorrigeerd
Imperative
- you ascertain
- you ascertain
Imperatief
- jij corrigeer
- jullie corrigeert