Engels

Nederlands

Present

  • I beat
  • you beat
  • he/she/it beats
  • we beat
  • you beat
  • they beat

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik streef voorbij
  • jij streeft voorbij
  • hij/zij/het streeft voorbij
  • wij streven voorbij
  • jullie streven voorbij
  • zij streven voorbij

Simple past

  • I beat
  • you beat
  • he/she/it beat
  • we beat
  • you beat
  • they beat

Onvoltooid verleden tijd

  • ik streefde voorbij
  • jij streefde voorbij
  • hij/zij/het streefde voorbij
  • wij streefden voorbij
  • jullie streefden voorbij
  • zij streefden voorbij

Present perfect

  • I have beaten
  • you have beaten
  • he/she/it has beaten
  • we have beaten
  • you have beaten
  • they have beaten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben voorbijgestreefd
  • jij bent voorbijgestreefd
  • hij/zij/het is voorbijgestreefd
  • wij zijn voorbijgestreefd
  • jullie zijn voorbijgestreefd
  • zij zijn voorbijgestreefd

Past perfect

  • I had beaten
  • you had beaten
  • he/she/it had beaten
  • we had beaten
  • you had beaten
  • they had beaten

Voltooid verleden tijd

  • ik was voorbijgestreefd
  • jij was voorbijgestreefd
  • hij/zij/het was voorbijgestreefd
  • wij waren voorbijgestreefd
  • jullie waren voorbijgestreefd
  • zij waren voorbijgestreefd

Future

  • I will beat
  • you will beat
  • he/she/it will beat
  • we will beat
  • you will beat
  • they will beat

Toekomende tijd I

  • ik zal voorbijstreven
  • jij zult voorbijstreven
  • hij/zij/het zal voorbijstreven
  • wij zullen voorbijstreven
  • jullie zullen voorbijstreven
  • zij zullen voorbijstreven

Future perfect

  • I will have beaten
  • you will have beaten
  • he/she/it will have beaten
  • we will have beaten
  • you will have beaten
  • they will have beaten

Toekomende tijd II

  • ik zal voorbijgestreefd zijn
  • jij zult voorbijgestreefd zijn
  • hij/zij/het zal voorbijgestreefd zijn
  • wij zullen voorbijgestreefd zijn
  • jullie zullen voorbijgestreefd zijn
  • zij zullen voorbijgestreefd zijn

Conditional present

  • I would beat
  • you would beat
  • he/she/it would beat
  • we would beat
  • you would beat
  • they would beat

Conditionalis I

  • ik zou voorbijstreven
  • jij zou voorbijstreven
  • hij/zij/het zou voorbijstreven
  • wij zouden voorbijstreven
  • jullie zouden voorbijstreven
  • zij zouden voorbijstreven

Conditional perfect

  • I would have beaten
  • you would have beaten
  • he/she/it would have beaten
  • we would have beaten
  • you would have beaten
  • they would have beaten

Conditionalis II

  • ik zou zijn voorbijgestreefd
  • jij zou zijn voorbijgestreefd
  • hij/zij/het zou zijn voorbijgestreefd
  • wij zouden zijn voorbijgestreefd
  • jullie zouden zijn voorbijgestreefd
  • zij zouden zijn voorbijgestreefd

Imperative

  • you beat
  • you beat

Imperatief

  • jij streef voorbij
  • jullie streeft voorbij

Verwijzingen

Bekijk 22 definitie(s) van beat