Vervoeging van beschadigen

Onbepaalde wijs (infinitief): beschadigen

Vertaling: estropear

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beschadig
  • jij beschadigt
  • hij/zij/het beschadigt
  • wij beschadigen
  • jullie beschadigen
  • zij beschadigen

Indicativo presente

  • yo estropeo
  • estropeas
  • él/ella estropea
  • nosotros estropeamos
  • vosotros estropeáis
  • ellos/ellas estropean

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beschadigde
  • jij beschadigde
  • hij/zij/het beschadigde
  • wij beschadigden
  • jullie beschadigden
  • zij beschadigden

Indefinido

  • yo estropeé
  • estropeaste
  • él/ella estropeó
  • nosotros estropeamos
  • vosotros estropeasteis
  • ellos/ellas estropearon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beschadigd
  • jij hebt beschadigd
  • hij/zij/het heeft beschadigd
  • wij hebben beschadigd
  • jullie hebben beschadigd
  • zij hebben beschadigd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he estropeado
  • has estropeado
  • él/ella ha estropeado
  • nosotros hemos estropeado
  • vosotros habéis estropeado
  • ellos/ellas han estropeado

Voltooid verleden tijd

  • ik had beschadigd
  • jij had beschadigd
  • hij/zij/het had beschadigd
  • wij hadden beschadigd
  • jullie hadden beschadigd
  • zij hadden beschadigd

Pluscuamperfecto

  • yo había estropeado
  • habías estropeado
  • él/ella había estropeado
  • nosotros habíamos estropeado
  • vosotros habíais estropeado
  • ellos/ellas habían estropeado

Toekomende tijd I

  • ik zal beschadigen
  • jij zult beschadigen
  • hij/zij/het zal beschadigen
  • wij zullen beschadigen
  • jullie zullen beschadigen
  • zij zullen beschadigen

Futuro I

  • yo estropearé
  • estropearás
  • él/ella estropeará
  • nosotros estropearemos
  • vosotros estropearéis
  • ellos/ellas estropearán

Toekomende tijd II

  • ik zal beschadigd hebben
  • jij zult beschadigd hebben
  • hij/zij/het zal beschadigd hebben
  • wij zullen beschadigd hebben
  • jullie zullen beschadigd hebben
  • zij zullen beschadigd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré estropeado
  • habrás estropeado
  • él/ella habrá estropeado
  • nosotros habremos estropeado
  • vosotros habréis estropeado
  • ellos/ellas habrán estropeado

Conditionalis I

  • ik zou beschadigen
  • jij zou beschadigen
  • hij/zij/het zou beschadigen
  • wij zouden beschadigen
  • jullie zouden beschadigen
  • zij zouden beschadigen

Condicional

  • yo estropearía
  • estropearías
  • él/ella estropearía
  • nosotros estropearíamos
  • vosotros estropearíais
  • ellos/ellas estropearían

Conditionalis II

  • ik zou hebben beschadigd
  • jij zou hebben beschadigd
  • hij/zij/het zou hebben beschadigd
  • wij zouden hebben beschadigd
  • jullie zouden hebben beschadigd
  • zij zouden hebben beschadigd

Condicional perfecto

  • yo habría estropeado
  • habrías estropeado
  • él/ella habría estropeado
  • nosotros habríamos estropeado
  • vosotros habríais estropeado
  • ellos/ellas habrían estropeado

Imperatief

  • jij beschadig
  • jullie beschadigt

Imperativo presente

  • estropea
  • vosotros estropead

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van beschadigen