Vervoeging van bevreemden
Onbepaalde wijs (infinitief): bevreemden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bevreemd
- jij bevreemdt
- hij/zij/het bevreemdt
- wij bevreemden
- jullie bevreemden
- zij bevreemden
Indicativo presente
- yo admiro
- tú admiras
- él/ella admira
- nosotros admiramos
- vosotros admiráis
- ellos/ellas admiran
Onvoltooid verleden tijd
- ik bevreemdde
- jij bevreemdde
- hij/zij/het bevreemdde
- wij bevreemdden
- jullie bevreemdden
- zij bevreemdden
Indefinido
- yo admiré
- tú admiraste
- él/ella admiró
- nosotros admiramos
- vosotros admirasteis
- ellos/ellas admiraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bevreemd
- jij hebt bevreemd
- hij/zij/het heeft bevreemd
- wij hebben bevreemd
- jullie hebben bevreemd
- zij hebben bevreemd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he admirado
- tú has admirado
- él/ella ha admirado
- nosotros hemos admirado
- vosotros habéis admirado
- ellos/ellas han admirado
Voltooid verleden tijd
- ik had bevreemd
- jij had bevreemd
- hij/zij/het had bevreemd
- wij hadden bevreemd
- jullie hadden bevreemd
- zij hadden bevreemd
Pluscuamperfecto
- yo había admirado
- tú habías admirado
- él/ella había admirado
- nosotros habíamos admirado
- vosotros habíais admirado
- ellos/ellas habían admirado
Toekomende tijd I
- ik zal bevreemden
- jij zult bevreemden
- hij/zij/het zal bevreemden
- wij zullen bevreemden
- jullie zullen bevreemden
- zij zullen bevreemden
Futuro I
- yo admiraré
- tú admirarás
- él/ella admirará
- nosotros admiraremos
- vosotros admiraréis
- ellos/ellas admirarán
Toekomende tijd II
- ik zal bevreemd hebben
- jij zult bevreemd hebben
- hij/zij/het zal bevreemd hebben
- wij zullen bevreemd hebben
- jullie zullen bevreemd hebben
- zij zullen bevreemd hebben
Futuro perfecto
- yo habré admirado
- tú habrás admirado
- él/ella habrá admirado
- nosotros habremos admirado
- vosotros habréis admirado
- ellos/ellas habrán admirado
Conditionalis I
- ik zou bevreemden
- jij zou bevreemden
- hij/zij/het zou bevreemden
- wij zouden bevreemden
- jullie zouden bevreemden
- zij zouden bevreemden
Condicional
- yo admiraría
- tú admirarías
- él/ella admiraría
- nosotros admiraríamos
- vosotros admiraríais
- ellos/ellas admirarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bevreemd
- jij zou hebben bevreemd
- hij/zij/het zou hebben bevreemd
- wij zouden hebben bevreemd
- jullie zouden hebben bevreemd
- zij zouden hebben bevreemd
Condicional perfecto
- yo habría admirado
- tú habrías admirado
- él/ella habría admirado
- nosotros habríamos admirado
- vosotros habríais admirado
- ellos/ellas habrían admirado
Imperatief
- jij bevreemd
- jullie bevreemdt
Imperativo presente
- tú admira
- vosotros admirad