Vervoeging van bezoeken

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bezoek
  • jij bezoekt
  • hij/zij/het bezoekt
  • wij bezoeken
  • jullie bezoeken
  • zij bezoeken

Indicativo presente

  • yo ensayo
  • ensayas
  • él/ella ensaya
  • nosotros ensayamos
  • vosotros ensayáis
  • ellos/ellas ensayan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bezocht
  • jij bezocht
  • hij/zij/het bezocht
  • wij bezochten
  • jullie bezochten
  • zij bezochten

Indefinido

  • yo ensayé
  • ensayaste
  • él/ella ensayó
  • nosotros ensayamos
  • vosotros ensayasteis
  • ellos/ellas ensayaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bezocht
  • jij hebt bezocht
  • hij/zij/het heeft bezocht
  • wij hebben bezocht
  • jullie hebben bezocht
  • zij hebben bezocht

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he ensayado
  • has ensayado
  • él/ella ha ensayado
  • nosotros hemos ensayado
  • vosotros habéis ensayado
  • ellos/ellas han ensayado

Voltooid verleden tijd

  • ik had bezocht
  • jij had bezocht
  • hij/zij/het had bezocht
  • wij hadden bezocht
  • jullie hadden bezocht
  • zij hadden bezocht

Pluscuamperfecto

  • yo había ensayado
  • habías ensayado
  • él/ella había ensayado
  • nosotros habíamos ensayado
  • vosotros habíais ensayado
  • ellos/ellas habían ensayado

Toekomende tijd I

  • ik zal bezoeken
  • jij zult bezoeken
  • hij/zij/het zal bezoeken
  • wij zullen bezoeken
  • jullie zullen bezoeken
  • zij zullen bezoeken

Futuro I

  • yo ensayaré
  • ensayarás
  • él/ella ensayará
  • nosotros ensayaremos
  • vosotros ensayaréis
  • ellos/ellas ensayarán

Toekomende tijd II

  • ik zal bezocht hebben
  • jij zult bezocht hebben
  • hij/zij/het zal bezocht hebben
  • wij zullen bezocht hebben
  • jullie zullen bezocht hebben
  • zij zullen bezocht hebben

Futuro perfecto

  • yo habré ensayado
  • habrás ensayado
  • él/ella habrá ensayado
  • nosotros habremos ensayado
  • vosotros habréis ensayado
  • ellos/ellas habrán ensayado

Conditionalis I

  • ik zou bezoeken
  • jij zou bezoeken
  • hij/zij/het zou bezoeken
  • wij zouden bezoeken
  • jullie zouden bezoeken
  • zij zouden bezoeken

Condicional

  • yo ensayaría
  • ensayarías
  • él/ella ensayaría
  • nosotros ensayaríamos
  • vosotros ensayaríais
  • ellos/ellas ensayarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben bezocht
  • jij zou hebben bezocht
  • hij/zij/het zou hebben bezocht
  • wij zouden hebben bezocht
  • jullie zouden hebben bezocht
  • zij zouden hebben bezocht

Condicional perfecto

  • yo habría ensayado
  • habrías ensayado
  • él/ella habría ensayado
  • nosotros habríamos ensayado
  • vosotros habríais ensayado
  • ellos/ellas habrían ensayado

Imperatief

  • jij bezoek
  • jullie bezoekt

Imperativo presente

  • ensaya
  • vosotros ensayad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van bezoeken