Vervoeging van bijwerken

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik werk bij
  • jij werkt bij
  • hij/zij/het werkt bij
  • wij werken bij
  • jullie werken bij
  • zij werken bij

Indicativo presente

  • yo completo
  • completas
  • él/ella completa
  • nosotros completamos
  • vosotros completáis
  • ellos/ellas completan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik werkte bij
  • jij werkte bij
  • hij/zij/het werkte bij
  • wij werkten bij
  • jullie werkten bij
  • zij werkten bij

Indefinido

  • yo completé
  • completaste
  • él/ella completó
  • nosotros completamos
  • vosotros completasteis
  • ellos/ellas completaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bijgewerkt
  • jij hebt bijgewerkt
  • hij/zij/het heeft bijgewerkt
  • wij hebben bijgewerkt
  • jullie hebben bijgewerkt
  • zij hebben bijgewerkt

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he completado
  • has completado
  • él/ella ha completado
  • nosotros hemos completado
  • vosotros habéis completado
  • ellos/ellas han completado

Voltooid verleden tijd

  • ik had bijgewerkt
  • jij had bijgewerkt
  • hij/zij/het had bijgewerkt
  • wij hadden bijgewerkt
  • jullie hadden bijgewerkt
  • zij hadden bijgewerkt

Pluscuamperfecto

  • yo había completado
  • habías completado
  • él/ella había completado
  • nosotros habíamos completado
  • vosotros habíais completado
  • ellos/ellas habían completado

Toekomende tijd I

  • ik zal bijwerken
  • jij zult bijwerken
  • hij/zij/het zal bijwerken
  • wij zullen bijwerken
  • jullie zullen bijwerken
  • zij zullen bijwerken

Futuro I

  • yo completaré
  • completarás
  • él/ella completará
  • nosotros completaremos
  • vosotros completaréis
  • ellos/ellas completarán

Toekomende tijd II

  • ik zal bijgewerkt hebben
  • jij zult bijgewerkt hebben
  • hij/zij/het zal bijgewerkt hebben
  • wij zullen bijgewerkt hebben
  • jullie zullen bijgewerkt hebben
  • zij zullen bijgewerkt hebben

Futuro perfecto

  • yo habré completado
  • habrás completado
  • él/ella habrá completado
  • nosotros habremos completado
  • vosotros habréis completado
  • ellos/ellas habrán completado

Conditionalis I

  • ik zou bijwerken
  • jij zou bijwerken
  • hij/zij/het zou bijwerken
  • wij zouden bijwerken
  • jullie zouden bijwerken
  • zij zouden bijwerken

Condicional

  • yo completaría
  • completarías
  • él/ella completaría
  • nosotros completaríamos
  • vosotros completaríais
  • ellos/ellas completarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben bijgewerkt
  • jij zou hebben bijgewerkt
  • hij/zij/het zou hebben bijgewerkt
  • wij zouden hebben bijgewerkt
  • jullie zouden hebben bijgewerkt
  • zij zouden hebben bijgewerkt

Condicional perfecto

  • yo habría completado
  • habrías completado
  • él/ella habría completado
  • nosotros habríamos completado
  • vosotros habríais completado
  • ellos/ellas habrían completado

Imperatief

  • jij werk bij
  • jullie werkt bij

Imperativo presente

  • completa
  • vosotros completad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bijwerken