Vervoeging van clot

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it clots
  • they clot

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het coaguleert
  • zij coaguleren

Simple past

  • he/she/it clotted
  • they clotted

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het coaguleerde
  • zij coaguleerden

Present perfect

  • he/she/it has clotted
  • they have clotted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gecoaguleerd
  • zij hebben gecoaguleerd

Past perfect

  • he/she/it had clotted
  • they had clotted

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gecoaguleerd
  • zij hadden gecoaguleerd

Future

  • he/she/it will clot
  • they will clot

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal coaguleren
  • zij zult coaguleren

Future perfect

  • he/she/it will have clotted
  • they will have clotted

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gecoaguleerd hebben
  • zij zult gecoaguleerd hebben

Conditional present

  • he/she/it would clot
  • they would clot

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal coaguleren
  • zij zullen coaguleren

Conditional perfect

  • he/she/it would have clotted
  • they would have clotted

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gecoaguleerd
  • zij zullen hebben gecoaguleerd

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van clot