Vervoeging van conceive
Onbepaalde wijs (infinitief): to conceive
Engels
Nederlands
Present
- I conceive
- you conceive
- he/she/it conceives
- we conceive
- you conceive
- they conceive
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik raad
- jij raadt
- hij/zij/het raadt
- wij raden
- jullie raden
- zij raden
Simple past
- I conceived
- you conceived
- he/she/it conceived
- we conceived
- you conceived
- they conceived
Onvoltooid verleden tijd
- ik ried
- jij ried
- hij/zij/het ried
- wij rieden
- jullie rieden
- zij rieden
Present perfect
- I have conceived
- you have conceived
- he/she/it has conceived
- we have conceived
- you have conceived
- they have conceived
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geraden
- jij hebt geraden
- hij/zij/het heeft geraden
- wij hebben geraden
- jullie hebben geraden
- zij hebben geraden
Past perfect
- I had conceived
- you had conceived
- he/she/it had conceived
- we had conceived
- you had conceived
- they had conceived
Voltooid verleden tijd
- ik had geraden
- jij had geraden
- hij/zij/het had geraden
- wij hadden geraden
- jullie hadden geraden
- zij hadden geraden
Future
- I will conceive
- you will conceive
- he/she/it will conceive
- we will conceive
- you will conceive
- they will conceive
Toekomende tijd I
- ik zal raden
- jij zult raden
- hij/zij/het zal raden
- wij zullen raden
- jullie zullen raden
- zij zullen raden
Future perfect
- I will have conceived
- you will have conceived
- he/she/it will have conceived
- we will have conceived
- you will have conceived
- they will have conceived
Toekomende tijd II
- ik zal geraden hebben
- jij zult geraden hebben
- hij/zij/het zal geraden hebben
- wij zullen geraden hebben
- jullie zullen geraden hebben
- zij zullen geraden hebben
Conditional present
- I would conceive
- you would conceive
- he/she/it would conceive
- we would conceive
- you would conceive
- they would conceive
Conditionalis I
- ik zou raden
- jij zou raden
- hij/zij/het zou raden
- wij zouden raden
- jullie zouden raden
- zij zouden raden
Conditional perfect
- I would have conceived
- you would have conceived
- he/she/it would have conceived
- we would have conceived
- you would have conceived
- they would have conceived
Conditionalis II
- ik zou hebben geraden
- jij zou hebben geraden
- hij/zij/het zou hebben geraden
- wij zouden hebben geraden
- jullie zouden hebben geraden
- zij zouden hebben geraden
Imperative
- you conceive
- you conceive
Imperatief
- jij raad
- jullie raadt