Vervoeging van controleren
Onbepaalde wijs (infinitief): controleren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik controleer
- jij controleert
- hij/zij/het controleert
- wij controleren
- jullie controleren
- zij controleren
Present
- I moderate
- you moderate
- he/she/it moderates
- we moderate
- you moderate
- they moderate
Onvoltooid verleden tijd
- ik controleerde
- jij controleerde
- hij/zij/het controleerde
- wij controleerden
- jullie controleerden
- zij controleerden
Simple past
- I moderated
- you moderated
- he/she/it moderated
- we moderated
- you moderated
- they moderated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecontroleerd
- jij hebt gecontroleerd
- hij/zij/het heeft gecontroleerd
- wij hebben gecontroleerd
- jullie hebben gecontroleerd
- zij hebben gecontroleerd
Present perfect
- I have moderated
- you have moderated
- he/she/it has moderated
- we have moderated
- you have moderated
- they have moderated
Voltooid verleden tijd
- ik had gecontroleerd
- jij had gecontroleerd
- hij/zij/het had gecontroleerd
- wij hadden gecontroleerd
- jullie hadden gecontroleerd
- zij hadden gecontroleerd
Past perfect
- I had moderated
- you had moderated
- he/she/it had moderated
- we had moderated
- you had moderated
- they had moderated
Toekomende tijd I
- ik zal controleren
- jij zult controleren
- hij/zij/het zal controleren
- wij zullen controleren
- jullie zullen controleren
- zij zullen controleren
Future
- I will moderate
- you will moderate
- he/she/it will moderate
- we will moderate
- you will moderate
- they will moderate
Toekomende tijd II
- ik zal gecontroleerd hebben
- jij zult gecontroleerd hebben
- hij/zij/het zal gecontroleerd hebben
- wij zullen gecontroleerd hebben
- jullie zullen gecontroleerd hebben
- zij zullen gecontroleerd hebben
Future perfect
- I will have moderated
- you will have moderated
- he/she/it will have moderated
- we will have moderated
- you will have moderated
- they will have moderated
Conditionalis I
- ik zou controleren
- jij zou controleren
- hij/zij/het zou controleren
- wij zouden controleren
- jullie zouden controleren
- zij zouden controleren
Conditional present
- I would moderate
- you would moderate
- he/she/it would moderate
- we would moderate
- you would moderate
- they would moderate
Conditionalis II
- ik zou hebben gecontroleerd
- jij zou hebben gecontroleerd
- hij/zij/het zou hebben gecontroleerd
- wij zouden hebben gecontroleerd
- jullie zouden hebben gecontroleerd
- zij zouden hebben gecontroleerd
Conditional perfect
- I would have moderated
- you would have moderated
- he/she/it would have moderated
- we would have moderated
- you would have moderated
- they would have moderated
Imperatief
- jij controleer
- jullie controleert
Imperative
- you moderate
- you moderate