Vervoeging van dare

Engels

Nederlands

Present

  • I dare
  • you dare
  • he/she/it dares
  • we dare
  • you dare
  • they dare

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vermeet
  • jij vermeet
  • hij/zij/het vermeet
  • wij vermeten
  • jullie vermeten
  • zij vermeten

Simple past

  • I dared
  • you dared
  • he/she/it dared
  • we dared
  • you dared
  • they dared

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vermat
  • jij vermat
  • hij/zij/het vermat
  • wij vermaten
  • jullie vermaten
  • zij vermaten

Present perfect

  • I have dared
  • you have dared
  • he/she/it has dared
  • we have dared
  • you have dared
  • they have dared

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb vermeten
  • jij hebt vermeten
  • hij/zij/het heeft vermeten
  • wij hebben vermeten
  • jullie hebben vermeten
  • zij hebben vermeten

Past perfect

  • I had dared
  • you had dared
  • he/she/it had dared
  • we had dared
  • you had dared
  • they had dared

Voltooid verleden tijd

  • ik had vermeten
  • jij had vermeten
  • hij/zij/het had vermeten
  • wij hadden vermeten
  • jullie hadden vermeten
  • zij hadden vermeten

Future

  • I will dare
  • you will dare
  • he/she/it will dare
  • we will dare
  • you will dare
  • they will dare

Toekomende tijd I

  • ik zal vermeten
  • jij zult vermeten
  • hij/zij/het zal vermeten
  • wij zullen vermeten
  • jullie zullen vermeten
  • zij zullen vermeten

Future perfect

  • I will have dared
  • you will have dared
  • he/she/it will have dared
  • we will have dared
  • you will have dared
  • they will have dared

Toekomende tijd II

  • ik zal vermeten hebben
  • jij zult vermeten hebben
  • hij/zij/het zal vermeten hebben
  • wij zullen vermeten hebben
  • jullie zullen vermeten hebben
  • zij zullen vermeten hebben

Conditional present

  • I would dare
  • you would dare
  • he/she/it would dare
  • we would dare
  • you would dare
  • they would dare

Conditionalis I

  • ik zou vermeten
  • jij zou vermeten
  • hij/zij/het zou vermeten
  • wij zouden vermeten
  • jullie zouden vermeten
  • zij zouden vermeten

Conditional perfect

  • I would have dared
  • you would have dared
  • he/she/it would have dared
  • we would have dared
  • you would have dared
  • they would have dared

Conditionalis II

  • ik zou hebben vermeten
  • jij zou hebben vermeten
  • hij/zij/het zou hebben vermeten
  • wij zouden hebben vermeten
  • jullie zouden hebben vermeten
  • zij zouden hebben vermeten

Imperative

  • you dare
  • you dare

Imperatief

  • jij vermeet
  • jullie vermeet

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van dare