Vervoeging van definiëren

Onbepaalde wijs (infinitief): definiëren

Vertaling: definire

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik definieer
  • jij definieert
  • hij/zij/het definieert
  • wij definiëren
  • jullie definiëren
  • zij definiëren

Presente

  • io definisco
  • tu definisci
  • lui/lei/Lei definisce
  • noi definiamo
  • voi/Voi definite
  • loro/Loro definiscono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik definieerde
  • jij definieerde
  • hij/zij/het definieerde
  • wij definieerden
  • jullie definieerden
  • zij definieerden

Imperfetto

  • io definivo
  • tu definivi
  • lui/lei/Lei definiva
  • noi definivamo
  • voi/Voi definivate
  • loro/Loro definivano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gedefinieerd
  • jij hebt gedefinieerd
  • hij/zij/het heeft gedefinieerd
  • wij hebben gedefinieerd
  • jullie hebben gedefinieerd
  • zij hebben gedefinieerd

Passato prossimo

  • io ho definito
  • tu hai definito
  • lui/lei/Lei ha definito
  • noi abbiamo definito
  • voi/Voi avete definito
  • loro/Loro hanno definito

Voltooid verleden tijd

  • ik had gedefinieerd
  • jij had gedefinieerd
  • hij/zij/het had gedefinieerd
  • wij hadden gedefinieerd
  • jullie hadden gedefinieerd
  • zij hadden gedefinieerd

Trapassato prossimo

  • io avevo definito
  • tu avevi definito
  • lui/lei/Lei aveva definito
  • noi avevamo definito
  • voi/Voi avevate definito
  • loro/Loro avevano definito

Toekomende tijd I

  • ik zal definiëren
  • jij zult definiëren
  • hij/zij/het zal definiëren
  • wij zullen definiëren
  • jullie zullen definiëren
  • zij zullen definiëren

Futuro semplice

  • io definirò
  • tu definirai
  • lui/lei/Lei definirà
  • noi definiremo
  • voi/Voi definirete
  • loro/Loro definiranno

Toekomende tijd II

  • ik zal gedefinieerd hebben
  • jij zult gedefinieerd hebben
  • hij/zij/het zal gedefinieerd hebben
  • wij zullen gedefinieerd hebben
  • jullie zullen gedefinieerd hebben
  • zij zullen gedefinieerd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò definito
  • tu avrai definito
  • lui/lei/Lei avrà definito
  • noi avremo definito
  • voi/Voi avrete definito
  • loro/Loro avranno definito

Conditionalis I

  • ik zou definiëren
  • jij zou definiëren
  • hij/zij/het zou definiëren
  • wij zouden definiëren
  • jullie zouden definiëren
  • zij zouden definiëren

Condizionale presente

  • io definirei
  • tu definiresti
  • lui/lei/Lei definirebbe
  • noi definiremmo
  • voi/Voi definireste
  • loro/Loro definirebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben gedefinieerd
  • jij zou hebben gedefinieerd
  • hij/zij/het zou hebben gedefinieerd
  • wij zouden hebben gedefinieerd
  • jullie zouden hebben gedefinieerd
  • zij zouden hebben gedefinieerd

Condizionale passato

  • io avrei definito
  • tu avresti definito
  • lui/lei/Lei avrebbe definito
  • noi avremmo definito
  • voi/Voi avreste definito
  • loro/Loro avrebbero definito

Imperatief

  • jij definieer
  • jullie definieert

Imperativo

  • tu definisci
  • voi/Voi definite

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van definiëren