Vervoeging van drijven
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik drijf
- jij drijft
- hij/zij/het drijft
- wij drijven
- jullie drijven
- zij drijven
Present
- I hunt
- you hunt
- he/she/it hunts
- we hunt
- you hunt
- they hunt
Onvoltooid verleden tijd
- ik dreef
- jij dreef
- hij/zij/het dreef
- wij dreven
- jullie dreven
- zij dreven
Simple past
- I hunted
- you hunted
- he/she/it hunted
- we hunted
- you hunted
- they hunted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedreven
- jij hebt gedreven
- hij/zij/het heeft gedreven
- wij hebben gedreven
- jullie hebben gedreven
- zij hebben gedreven
Present perfect
- I have hunted
- you have hunted
- he/she/it has hunted
- we have hunted
- you have hunted
- they have hunted
Voltooid verleden tijd
- ik had gedreven
- jij had gedreven
- hij/zij/het had gedreven
- wij hadden gedreven
- jullie hadden gedreven
- zij hadden gedreven
Past perfect
- I had hunted
- you had hunted
- he/she/it had hunted
- we had hunted
- you had hunted
- they had hunted
Toekomende tijd I
- ik zal drijven
- jij zult drijven
- hij/zij/het zal drijven
- wij zullen drijven
- jullie zullen drijven
- zij zullen drijven
Future
- I will hunt
- you will hunt
- he/she/it will hunt
- we will hunt
- you will hunt
- they will hunt
Toekomende tijd II
- ik zal gedreven hebben
- jij zult gedreven hebben
- hij/zij/het zal gedreven hebben
- wij zullen gedreven hebben
- jullie zullen gedreven hebben
- zij zullen gedreven hebben
Future perfect
- I will have hunted
- you will have hunted
- he/she/it will have hunted
- we will have hunted
- you will have hunted
- they will have hunted
Conditionalis I
- ik zou drijven
- jij zou drijven
- hij/zij/het zou drijven
- wij zouden drijven
- jullie zouden drijven
- zij zouden drijven
Conditional present
- I would hunt
- you would hunt
- he/she/it would hunt
- we would hunt
- you would hunt
- they would hunt
Conditionalis II
- ik zou hebben gedreven
- jij zou hebben gedreven
- hij/zij/het zou hebben gedreven
- wij zouden hebben gedreven
- jullie zouden hebben gedreven
- zij zouden hebben gedreven
Conditional perfect
- I would have hunted
- you would have hunted
- he/she/it would have hunted
- we would have hunted
- you would have hunted
- they would have hunted
Imperatief
- jij drijf
- jullie drijft
Imperative
- you hunt
- you hunt