Vervoeging van eerbiedigen

Onbepaalde wijs (infinitief): eerbiedigen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik eerbiedig
  • jij eerbiedigt
  • hij/zij/het eerbiedigt
  • wij eerbiedigen
  • jullie eerbiedigen
  • zij eerbiedigen

Present

  • I follow
  • you follow
  • he/she/it follows
  • we follow
  • you follow
  • they follow

Onvoltooid verleden tijd

  • ik eerbiedigde
  • jij eerbiedigde
  • hij/zij/het eerbiedigde
  • wij eerbiedigden
  • jullie eerbiedigden
  • zij eerbiedigden

Simple past

  • I followed
  • you followed
  • he/she/it followed
  • we followed
  • you followed
  • they followed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geëerbiedigd
  • jij hebt geëerbiedigd
  • hij/zij/het heeft geëerbiedigd
  • wij hebben geëerbiedigd
  • jullie hebben geëerbiedigd
  • zij hebben geëerbiedigd

Present perfect

  • I have followed
  • you have followed
  • he/she/it has followed
  • we have followed
  • you have followed
  • they have followed

Voltooid verleden tijd

  • ik had geëerbiedigd
  • jij had geëerbiedigd
  • hij/zij/het had geëerbiedigd
  • wij hadden geëerbiedigd
  • jullie hadden geëerbiedigd
  • zij hadden geëerbiedigd

Past perfect

  • I had followed
  • you had followed
  • he/she/it had followed
  • we had followed
  • you had followed
  • they had followed

Toekomende tijd I

  • ik zal eerbiedigen
  • jij zult eerbiedigen
  • hij/zij/het zal eerbiedigen
  • wij zullen eerbiedigen
  • jullie zullen eerbiedigen
  • zij zullen eerbiedigen

Future

  • I will follow
  • you will follow
  • he/she/it will follow
  • we will follow
  • you will follow
  • they will follow

Toekomende tijd II

  • ik zal geëerbiedigd hebben
  • jij zult geëerbiedigd hebben
  • hij/zij/het zal geëerbiedigd hebben
  • wij zullen geëerbiedigd hebben
  • jullie zullen geëerbiedigd hebben
  • zij zullen geëerbiedigd hebben

Future perfect

  • I will have followed
  • you will have followed
  • he/she/it will have followed
  • we will have followed
  • you will have followed
  • they will have followed

Conditionalis I

  • ik zou eerbiedigen
  • jij zou eerbiedigen
  • hij/zij/het zou eerbiedigen
  • wij zouden eerbiedigen
  • jullie zouden eerbiedigen
  • zij zouden eerbiedigen

Conditional present

  • I would follow
  • you would follow
  • he/she/it would follow
  • we would follow
  • you would follow
  • they would follow

Conditionalis II

  • ik zou hebben geëerbiedigd
  • jij zou hebben geëerbiedigd
  • hij/zij/het zou hebben geëerbiedigd
  • wij zouden hebben geëerbiedigd
  • jullie zouden hebben geëerbiedigd
  • zij zouden hebben geëerbiedigd

Conditional perfect

  • I would have followed
  • you would have followed
  • he/she/it would have followed
  • we would have followed
  • you would have followed
  • they would have followed

Imperatief

  • jij eerbiedig
  • jullie eerbiedigt

Imperative

  • you follow
  • you follow