Vervoeging van egaliseren
Onbepaalde wijs (infinitief): egaliseren
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik egaliseer
- jij egaliseert
- hij/zij/het egaliseert
- wij egaliseren
- jullie egaliseren
- zij egaliseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik egaliseerde
- jij egaliseerde
- hij/zij/het egaliseerde
- wij egaliseerden
- jullie egaliseerden
- zij egaliseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëgaliseerd
- jij hebt geëgaliseerd
- hij/zij/het heeft geëgaliseerd
- wij hebben geëgaliseerd
- jullie hebben geëgaliseerd
- zij hebben geëgaliseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geëgaliseerd
- jij had geëgaliseerd
- hij/zij/het had geëgaliseerd
- wij hadden geëgaliseerd
- jullie hadden geëgaliseerd
- zij hadden geëgaliseerd
Toekomende tijd I
- ik zal egaliseren
- jij zult egaliseren
- hij/zij/het zal egaliseren
- wij zullen egaliseren
- jullie zullen egaliseren
- zij zullen egaliseren
Toekomende tijd II
- ik zal geëgaliseerd hebben
- jij zult geëgaliseerd hebben
- hij/zij/het zal geëgaliseerd hebben
- wij zullen geëgaliseerd hebben
- jullie zullen geëgaliseerd hebben
- zij zullen geëgaliseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou egaliseren
- jij zou egaliseren
- hij/zij/het zou egaliseren
- wij zouden egaliseren
- jullie zouden egaliseren
- zij zouden egaliseren
Conditionalis II
- ik zou hebben geëgaliseerd
- jij zou hebben geëgaliseerd
- hij/zij/het zou hebben geëgaliseerd
- wij zouden hebben geëgaliseerd
- jullie zouden hebben geëgaliseerd
- zij zouden hebben geëgaliseerd
Imperatief
- jij egaliseer
- jullie egaliseert