Vervoeging van expireren
Onbepaalde wijs (infinitief): expireren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik expireer
- jij expireert
- hij/zij/het expireert
- wij expireren
- jullie expireren
- zij expireren
Present
- I decease
- you decease
- he/she/it deceases
- we decease
- you decease
- they decease
Onvoltooid verleden tijd
- ik expireerde
- jij expireerde
- hij/zij/het expireerde
- wij expireerden
- jullie expireerden
- zij expireerden
Simple past
- I deceased
- you deceased
- he/she/it deceased
- we deceased
- you deceased
- they deceased
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geëxpireerd
- jij hebt geëxpireerd
- hij/zij/het heeft geëxpireerd
- wij hebben geëxpireerd
- jullie hebben geëxpireerd
- zij hebben geëxpireerd
Present perfect
- I have deceased
- you have deceased
- he/she/it has deceased
- we have deceased
- you have deceased
- they have deceased
Voltooid verleden tijd
- ik had geëxpireerd
- jij had geëxpireerd
- hij/zij/het had geëxpireerd
- wij hadden geëxpireerd
- jullie hadden geëxpireerd
- zij hadden geëxpireerd
Past perfect
- I had deceased
- you had deceased
- he/she/it had deceased
- we had deceased
- you had deceased
- they had deceased
Toekomende tijd I
- ik zal expireren
- jij zult expireren
- hij/zij/het zal expireren
- wij zullen expireren
- jullie zullen expireren
- zij zullen expireren
Future
- I will decease
- you will decease
- he/she/it will decease
- we will decease
- you will decease
- they will decease
Toekomende tijd II
- ik zal geëxpireerd hebben
- jij zult geëxpireerd hebben
- hij/zij/het zal geëxpireerd hebben
- wij zullen geëxpireerd hebben
- jullie zullen geëxpireerd hebben
- zij zullen geëxpireerd hebben
Future perfect
- I will have deceased
- you will have deceased
- he/she/it will have deceased
- we will have deceased
- you will have deceased
- they will have deceased
Conditionalis I
- ik zou expireren
- jij zou expireren
- hij/zij/het zou expireren
- wij zouden expireren
- jullie zouden expireren
- zij zouden expireren
Conditional present
- I would decease
- you would decease
- he/she/it would decease
- we would decease
- you would decease
- they would decease
Conditionalis II
- ik zou hebben geëxpireerd
- jij zou hebben geëxpireerd
- hij/zij/het zou hebben geëxpireerd
- wij zouden hebben geëxpireerd
- jullie zouden hebben geëxpireerd
- zij zouden hebben geëxpireerd
Conditional perfect
- I would have deceased
- you would have deceased
- he/she/it would have deceased
- we would have deceased
- you would have deceased
- they would have deceased
Imperatief
- jij expireer
- jullie expireert
Imperative
- you decease
- you decease