Engels

Nederlands

Present

  • I expose
  • you expose
  • he/she/it exposes
  • we expose
  • you expose
  • they expose

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontdek
  • jij ontdekt
  • hij/zij/het ontdekt
  • wij ontdekken
  • jullie ontdekken
  • zij ontdekken

Simple past

  • I exposed
  • you exposed
  • he/she/it exposed
  • we exposed
  • you exposed
  • they exposed

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontdekte
  • jij ontdekte
  • hij/zij/het ontdekte
  • wij ontdekten
  • jullie ontdekten
  • zij ontdekten

Present perfect

  • I have exposed
  • you have exposed
  • he/she/it has exposed
  • we have exposed
  • you have exposed
  • they have exposed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ontdekt
  • jij hebt ontdekt
  • hij/zij/het heeft ontdekt
  • wij hebben ontdekt
  • jullie hebben ontdekt
  • zij hebben ontdekt

Past perfect

  • I had exposed
  • you had exposed
  • he/she/it had exposed
  • we had exposed
  • you had exposed
  • they had exposed

Voltooid verleden tijd

  • ik had ontdekt
  • jij had ontdekt
  • hij/zij/het had ontdekt
  • wij hadden ontdekt
  • jullie hadden ontdekt
  • zij hadden ontdekt

Future

  • I will expose
  • you will expose
  • he/she/it will expose
  • we will expose
  • you will expose
  • they will expose

Toekomende tijd I

  • ik zal ontdekken
  • jij zult ontdekken
  • hij/zij/het zal ontdekken
  • wij zullen ontdekken
  • jullie zullen ontdekken
  • zij zullen ontdekken

Future perfect

  • I will have exposed
  • you will have exposed
  • he/she/it will have exposed
  • we will have exposed
  • you will have exposed
  • they will have exposed

Toekomende tijd II

  • ik zal ontdekt hebben
  • jij zult ontdekt hebben
  • hij/zij/het zal ontdekt hebben
  • wij zullen ontdekt hebben
  • jullie zullen ontdekt hebben
  • zij zullen ontdekt hebben

Conditional present

  • I would expose
  • you would expose
  • he/she/it would expose
  • we would expose
  • you would expose
  • they would expose

Conditionalis I

  • ik zou ontdekken
  • jij zou ontdekken
  • hij/zij/het zou ontdekken
  • wij zouden ontdekken
  • jullie zouden ontdekken
  • zij zouden ontdekken

Conditional perfect

  • I would have exposed
  • you would have exposed
  • he/she/it would have exposed
  • we would have exposed
  • you would have exposed
  • they would have exposed

Conditionalis II

  • ik zou hebben ontdekt
  • jij zou hebben ontdekt
  • hij/zij/het zou hebben ontdekt
  • wij zouden hebben ontdekt
  • jullie zouden hebben ontdekt
  • zij zouden hebben ontdekt

Imperative

  • you expose
  • you expose

Imperatief

  • jij ontdek
  • jullie ontdekt

Verwijzingen

Bekijk 11 definitie(s) van expose