Vervoeging van externalize
Onbepaalde wijs (infinitief): to externalize
Engels
Nederlands
Present
- I externalize
- you externalize
- he/she/it externalizes
- we externalize
- you externalize
- they externalize
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik projecteer
- jij projecteert
- hij/zij/het projecteert
- wij projecteren
- jullie projecteren
- zij projecteren
Simple past
- I externalized
- you externalized
- he/she/it externalized
- we externalized
- you externalized
- they externalized
Onvoltooid verleden tijd
- ik projecteerde
- jij projecteerde
- hij/zij/het projecteerde
- wij projecteerden
- jullie projecteerden
- zij projecteerden
Present perfect
- I have externalized
- you have externalized
- he/she/it has externalized
- we have externalized
- you have externalized
- they have externalized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geprojecteerd
- jij hebt geprojecteerd
- hij/zij/het heeft geprojecteerd
- wij hebben geprojecteerd
- jullie hebben geprojecteerd
- zij hebben geprojecteerd
Past perfect
- I had externalized
- you had externalized
- he/she/it had externalized
- we had externalized
- you had externalized
- they had externalized
Voltooid verleden tijd
- ik had geprojecteerd
- jij had geprojecteerd
- hij/zij/het had geprojecteerd
- wij hadden geprojecteerd
- jullie hadden geprojecteerd
- zij hadden geprojecteerd
Future
- I will externalize
- you will externalize
- he/she/it will externalize
- we will externalize
- you will externalize
- they will externalize
Toekomende tijd I
- ik zal projecteren
- jij zult projecteren
- hij/zij/het zal projecteren
- wij zullen projecteren
- jullie zullen projecteren
- zij zullen projecteren
Future perfect
- I will have externalized
- you will have externalized
- he/she/it will have externalized
- we will have externalized
- you will have externalized
- they will have externalized
Toekomende tijd II
- ik zal geprojecteerd hebben
- jij zult geprojecteerd hebben
- hij/zij/het zal geprojecteerd hebben
- wij zullen geprojecteerd hebben
- jullie zullen geprojecteerd hebben
- zij zullen geprojecteerd hebben
Conditional present
- I would externalize
- you would externalize
- he/she/it would externalize
- we would externalize
- you would externalize
- they would externalize
Conditionalis I
- ik zou projecteren
- jij zou projecteren
- hij/zij/het zou projecteren
- wij zouden projecteren
- jullie zouden projecteren
- zij zouden projecteren
Conditional perfect
- I would have externalized
- you would have externalized
- he/she/it would have externalized
- we would have externalized
- you would have externalized
- they would have externalized
Conditionalis II
- ik zou hebben geprojecteerd
- jij zou hebben geprojecteerd
- hij/zij/het zou hebben geprojecteerd
- wij zouden hebben geprojecteerd
- jullie zouden hebben geprojecteerd
- zij zouden hebben geprojecteerd
Imperative
- you externalize
- you externalize
Imperatief
- jij projecteer
- jullie projecteert