Vervoeging van gireren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik gireer
  • jij gireert
  • hij/zij/het gireert
  • wij gireren
  • jullie gireren
  • zij gireren

Present

  • I endorse
  • you endorse
  • he/she/it endorses
  • we endorse
  • you endorse
  • they endorse

Onvoltooid verleden tijd

  • ik gireerde
  • jij gireerde
  • hij/zij/het gireerde
  • wij gireerden
  • jullie gireerden
  • zij gireerden

Simple past

  • I endorsed
  • you endorsed
  • he/she/it endorsed
  • we endorsed
  • you endorsed
  • they endorsed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gegireerd
  • jij hebt gegireerd
  • hij/zij/het heeft gegireerd
  • wij hebben gegireerd
  • jullie hebben gegireerd
  • zij hebben gegireerd

Present perfect

  • I have endorsed
  • you have endorsed
  • he/she/it has endorsed
  • we have endorsed
  • you have endorsed
  • they have endorsed

Voltooid verleden tijd

  • ik had gegireerd
  • jij had gegireerd
  • hij/zij/het had gegireerd
  • wij hadden gegireerd
  • jullie hadden gegireerd
  • zij hadden gegireerd

Past perfect

  • I had endorsed
  • you had endorsed
  • he/she/it had endorsed
  • we had endorsed
  • you had endorsed
  • they had endorsed

Toekomende tijd I

  • ik zal gireren
  • jij zult gireren
  • hij/zij/het zal gireren
  • wij zullen gireren
  • jullie zullen gireren
  • zij zullen gireren

Future

  • I will endorse
  • you will endorse
  • he/she/it will endorse
  • we will endorse
  • you will endorse
  • they will endorse

Toekomende tijd II

  • ik zal gegireerd hebben
  • jij zult gegireerd hebben
  • hij/zij/het zal gegireerd hebben
  • wij zullen gegireerd hebben
  • jullie zullen gegireerd hebben
  • zij zullen gegireerd hebben

Future perfect

  • I will have endorsed
  • you will have endorsed
  • he/she/it will have endorsed
  • we will have endorsed
  • you will have endorsed
  • they will have endorsed

Conditionalis I

  • ik zou gireren
  • jij zou gireren
  • hij/zij/het zou gireren
  • wij zouden gireren
  • jullie zouden gireren
  • zij zouden gireren

Conditional present

  • I would endorse
  • you would endorse
  • he/she/it would endorse
  • we would endorse
  • you would endorse
  • they would endorse

Conditionalis II

  • ik zou hebben gegireerd
  • jij zou hebben gegireerd
  • hij/zij/het zou hebben gegireerd
  • wij zouden hebben gegireerd
  • jullie zouden hebben gegireerd
  • zij zouden hebben gegireerd

Conditional perfect

  • I would have endorsed
  • you would have endorsed
  • he/she/it would have endorsed
  • we would have endorsed
  • you would have endorsed
  • they would have endorsed

Imperatief

  • jij gireer
  • jullie gireert

Imperative

  • you endorse
  • you endorse

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van gireren