Vervoeging van halen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik haal
  • jij haalt
  • hij/zij/het haalt
  • wij halen
  • jullie halen
  • zij halen

Indicativo presente

  • yo apruebo
  • apruebas
  • él/ella aprueba
  • nosotros aprobamos
  • vosotros aprobáis
  • ellos/ellas aprueban

Onvoltooid verleden tijd

  • ik haalde
  • jij haalde
  • hij/zij/het haalde
  • wij haalden
  • jullie haalden
  • zij haalden

Indefinido

  • yo aprobé
  • aprobaste
  • él/ella aprobó
  • nosotros aprobamos
  • vosotros aprobasteis
  • ellos/ellas aprobaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gehaald
  • jij hebt gehaald
  • hij/zij/het heeft gehaald
  • wij hebben gehaald
  • jullie hebben gehaald
  • zij hebben gehaald

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he aprobado
  • has aprobado
  • él/ella ha aprobado
  • nosotros hemos aprobado
  • vosotros habéis aprobado
  • ellos/ellas han aprobado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gehaald
  • jij had gehaald
  • hij/zij/het had gehaald
  • wij hadden gehaald
  • jullie hadden gehaald
  • zij hadden gehaald

Pluscuamperfecto

  • yo había aprobado
  • habías aprobado
  • él/ella había aprobado
  • nosotros habíamos aprobado
  • vosotros habíais aprobado
  • ellos/ellas habían aprobado

Toekomende tijd I

  • ik zal halen
  • jij zult halen
  • hij/zij/het zal halen
  • wij zullen halen
  • jullie zullen halen
  • zij zullen halen

Futuro I

  • yo aprobaré
  • aprobarás
  • él/ella aprobará
  • nosotros aprobaremos
  • vosotros aprobaréis
  • ellos/ellas aprobarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gehaald hebben
  • jij zult gehaald hebben
  • hij/zij/het zal gehaald hebben
  • wij zullen gehaald hebben
  • jullie zullen gehaald hebben
  • zij zullen gehaald hebben

Futuro perfecto

  • yo habré aprobado
  • habrás aprobado
  • él/ella habrá aprobado
  • nosotros habremos aprobado
  • vosotros habréis aprobado
  • ellos/ellas habrán aprobado

Conditionalis I

  • ik zou halen
  • jij zou halen
  • hij/zij/het zou halen
  • wij zouden halen
  • jullie zouden halen
  • zij zouden halen

Condicional

  • yo aprobaría
  • aprobarías
  • él/ella aprobaría
  • nosotros aprobaríamos
  • vosotros aprobaríais
  • ellos/ellas aprobarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gehaald
  • jij zou hebben gehaald
  • hij/zij/het zou hebben gehaald
  • wij zouden hebben gehaald
  • jullie zouden hebben gehaald
  • zij zouden hebben gehaald

Condicional perfecto

  • yo habría aprobado
  • habrías aprobado
  • él/ella habría aprobado
  • nosotros habríamos aprobado
  • vosotros habríais aprobado
  • ellos/ellas habrían aprobado

Imperatief

  • jij haal
  • jullie haalt

Imperativo presente

  • aprueba
  • vosotros aprobad

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van halen