Vervoeging van herkauwen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik herkauw
  • jij herkauwt
  • hij/zij/het herkauwt
  • wij herkauwen
  • jullie herkauwen
  • zij herkauwen

Present

  • I ruminate
  • you ruminate
  • he/she/it ruminates
  • we ruminate
  • you ruminate
  • they ruminate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik herkauwde
  • jij herkauwde
  • hij/zij/het herkauwde
  • wij herkauwden
  • jullie herkauwden
  • zij herkauwden

Simple past

  • I ruminated
  • you ruminated
  • he/she/it ruminated
  • we ruminated
  • you ruminated
  • they ruminated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb herkauwd
  • jij hebt herkauwd
  • hij/zij/het heeft herkauwd
  • wij hebben herkauwd
  • jullie hebben herkauwd
  • zij hebben herkauwd

Present perfect

  • I have ruminated
  • you have ruminated
  • he/she/it has ruminated
  • we have ruminated
  • you have ruminated
  • they have ruminated

Voltooid verleden tijd

  • ik had herkauwd
  • jij had herkauwd
  • hij/zij/het had herkauwd
  • wij hadden herkauwd
  • jullie hadden herkauwd
  • zij hadden herkauwd

Past perfect

  • I had ruminated
  • you had ruminated
  • he/she/it had ruminated
  • we had ruminated
  • you had ruminated
  • they had ruminated

Toekomende tijd I

  • ik zal herkauwen
  • jij zult herkauwen
  • hij/zij/het zal herkauwen
  • wij zullen herkauwen
  • jullie zullen herkauwen
  • zij zullen herkauwen

Future

  • I will ruminate
  • you will ruminate
  • he/she/it will ruminate
  • we will ruminate
  • you will ruminate
  • they will ruminate

Toekomende tijd II

  • ik zal herkauwd hebben
  • jij zult herkauwd hebben
  • hij/zij/het zal herkauwd hebben
  • wij zullen herkauwd hebben
  • jullie zullen herkauwd hebben
  • zij zullen herkauwd hebben

Future perfect

  • I will have ruminated
  • you will have ruminated
  • he/she/it will have ruminated
  • we will have ruminated
  • you will have ruminated
  • they will have ruminated

Conditionalis I

  • ik zou herkauwen
  • jij zou herkauwen
  • hij/zij/het zou herkauwen
  • wij zouden herkauwen
  • jullie zouden herkauwen
  • zij zouden herkauwen

Conditional present

  • I would ruminate
  • you would ruminate
  • he/she/it would ruminate
  • we would ruminate
  • you would ruminate
  • they would ruminate

Conditionalis II

  • ik zou hebben herkauwd
  • jij zou hebben herkauwd
  • hij/zij/het zou hebben herkauwd
  • wij zouden hebben herkauwd
  • jullie zouden hebben herkauwd
  • zij zouden hebben herkauwd

Conditional perfect

  • I would have ruminated
  • you would have ruminated
  • he/she/it would have ruminated
  • we would have ruminated
  • you would have ruminated
  • they would have ruminated

Imperatief

  • jij herkauw
  • jullie herkauwt

Imperative

  • you ruminate
  • you ruminate

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van herkauwen