Vervoeging van ineenstorten
Onbepaalde wijs (infinitief): ineenstorten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het stort ineen
- zij storten ineen
Present
- he/she/it disintegrates
- they disintegrate
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het stortte ineen
- zij stortten ineen
Simple past
- he/she/it disintegrated
- they disintegrated
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is ineengestort
- zij zijn ineengestort
Present perfect
- he/she/it has disintegrated
- they have disintegrated
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was ineengestort
- zij waren ineengestort
Past perfect
- he/she/it had disintegrated
- they had disintegrated
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal ineenstorten
- zij zult ineenstorten
Future
- he/she/it will disintegrate
- they will disintegrate
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal ineengestort zijn
- zij zult ineengestort zijn
Future perfect
- he/she/it will have disintegrated
- they will have disintegrated
Conditionalis I
- hij/zij/het zal ineenstorten
- zij zullen ineenstorten
Conditional present
- he/she/it would disintegrate
- they would disintegrate
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn ineengestort
- zij zullen zijn ineengestort
Conditional perfect
- he/she/it would have disintegrated
- they would have disintegrated