Vervoeging van inhaken

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik haak in
    • jij haakt in
    • hij/zij/het haakt in
    • wij haken in
    • jullie haken in
    • zij haken in
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik haakte in
    • jij haakte in
    • hij/zij/het haakte in
    • wij haakten in
    • jullie haakten in
    • zij haakten in
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ingehaakt
    • jij hebt ingehaakt
    • hij/zij/het heeft ingehaakt
    • wij hebben ingehaakt
    • jullie hebben ingehaakt
    • zij hebben ingehaakt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ingehaakt
    • jij had ingehaakt
    • hij/zij/het had ingehaakt
    • wij hadden ingehaakt
    • jullie hadden ingehaakt
    • zij hadden ingehaakt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal inhaken
    • jij zult inhaken
    • hij/zij/het zal inhaken
    • wij zullen inhaken
    • jullie zullen inhaken
    • zij zullen inhaken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ingehaakt hebben
    • jij zult ingehaakt hebben
    • hij/zij/het zal ingehaakt hebben
    • wij zullen ingehaakt hebben
    • jullie zullen ingehaakt hebben
    • zij zullen ingehaakt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou inhaken
    • jij zou inhaken
    • hij/zij/het zou inhaken
    • wij zouden inhaken
    • jullie zouden inhaken
    • zij zouden inhaken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ingehaakt
    • jij zou hebben ingehaakt
    • hij/zij/het zou hebben ingehaakt
    • wij zouden hebben ingehaakt
    • jullie zouden hebben ingehaakt
    • zij zouden hebben ingehaakt
  • Imperatief

    • jij haak in
    • jullie haakt in

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van inhaken