Vervoeging van inrekenen
Onbepaalde wijs (infinitief): inrekenen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik reken in
- jij rekent in
- hij/zij/het rekent in
- wij rekenen in
- jullie rekenen in
- zij rekenen in
Präsens Indikativ
- ich verhafte
- du verhaftest
- er/sie/es verhaftet
- wir verhaften
- ihr verhaftet
- sie verhaften
Onvoltooid verleden tijd
- ik rekende in
- jij rekende in
- hij/zij/het rekende in
- wij rekenden in
- jullie rekenden in
- zij rekenden in
Präteritum Indikativ
- ich verhaftete
- du verhaftetest
- er/sie/es verhaftete
- wir verhafteten
- ihr verhaftetet
- sie verhafteten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ingerekend
- jij hebt ingerekend
- hij/zij/het heeft ingerekend
- wij hebben ingerekend
- jullie hebben ingerekend
- zij hebben ingerekend
Perfekt Indikativ
- ich habe verhaftet
- du hast verhaftet
- er/sie/es hat verhaftet
- wir haben verhaftet
- ihr habt verhaftet
- sie haben verhaftet
Voltooid verleden tijd
- ik had ingerekend
- jij had ingerekend
- hij/zij/het had ingerekend
- wij hadden ingerekend
- jullie hadden ingerekend
- zij hadden ingerekend
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte verhaftet
- du hattest verhaftet
- er/sie/es hatte verhaftet
- wir hatten verhaftet
- ihr hattet verhaftet
- sie hatten verhaftet
Toekomende tijd I
- ik zal inrekenen
- jij zult inrekenen
- hij/zij/het zal inrekenen
- wij zullen inrekenen
- jullie zullen inrekenen
- zij zullen inrekenen
Futur I Indikativ
- ich werde verhaften
- du wirst verhaften
- er/sie/es wird verhaften
- wir werden verhaften
- ihr werdet verhaften
- sie werden verhaften
Toekomende tijd II
- ik zal ingerekend hebben
- jij zult ingerekend hebben
- hij/zij/het zal ingerekend hebben
- wij zullen ingerekend hebben
- jullie zullen ingerekend hebben
- zij zullen ingerekend hebben
Futur II Indikativ
- ich werde verhaftet haben
- du wirst verhaftet haben
- er/sie/es wird verhaftet haben
- wir werden verhaftet haben
- ihr werdet verhaftet haben
- sie werden verhaftet haben
Conditionalis I
- ik zou inrekenen
- jij zou inrekenen
- hij/zij/het zou inrekenen
- wij zouden inrekenen
- jullie zouden inrekenen
- zij zouden inrekenen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde verhaften
- du würdest verhaften
- er/sie/es würde verhaften
- wir würden verhaften
- ihr würdet verhaften
- sie würden verhaften
Conditionalis II
- ik zou hebben ingerekend
- jij zou hebben ingerekend
- hij/zij/het zou hebben ingerekend
- wij zouden hebben ingerekend
- jullie zouden hebben ingerekend
- zij zouden hebben ingerekend
Futur II Konjunktiv II
- ich würde verhaftet haben
- du würdest verhaftet haben
- er/sie/es würde verhaftet haben
- wir würden verhaftet haben
- ihr würdet verhaftet haben
- sie würden verhaftet haben
Imperatief
- jij reken in
- jullie rekent in
Imperativ
- du verhafte
- ihr verhaftet