Vervoeging van intrigue
Onbepaalde wijs (infinitief): to intrigue
Engels
Nederlands
Present
- I intrigue
- you intrigue
- he/she/it intrigues
- we intrigue
- you intrigue
- they intrigue
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekonkel
- jij bekonkelt
- hij/zij/het bekonkelt
- wij bekonkelen
- jullie bekonkelen
- zij bekonkelen
Simple past
- I intrigued
- you intrigued
- he/she/it intrigued
- we intrigued
- you intrigued
- they intrigued
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekonkelde
- jij bekonkelde
- hij/zij/het bekonkelde
- wij bekonkelden
- jullie bekonkelden
- zij bekonkelden
Present perfect
- I have intrigued
- you have intrigued
- he/she/it has intrigued
- we have intrigued
- you have intrigued
- they have intrigued
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekonkeld
- jij hebt bekonkeld
- hij/zij/het heeft bekonkeld
- wij hebben bekonkeld
- jullie hebben bekonkeld
- zij hebben bekonkeld
Past perfect
- I had intrigued
- you had intrigued
- he/she/it had intrigued
- we had intrigued
- you had intrigued
- they had intrigued
Voltooid verleden tijd
- ik had bekonkeld
- jij had bekonkeld
- hij/zij/het had bekonkeld
- wij hadden bekonkeld
- jullie hadden bekonkeld
- zij hadden bekonkeld
Future
- I will intrigue
- you will intrigue
- he/she/it will intrigue
- we will intrigue
- you will intrigue
- they will intrigue
Toekomende tijd I
- ik zal bekonkelen
- jij zult bekonkelen
- hij/zij/het zal bekonkelen
- wij zullen bekonkelen
- jullie zullen bekonkelen
- zij zullen bekonkelen
Future perfect
- I will have intrigued
- you will have intrigued
- he/she/it will have intrigued
- we will have intrigued
- you will have intrigued
- they will have intrigued
Toekomende tijd II
- ik zal bekonkeld hebben
- jij zult bekonkeld hebben
- hij/zij/het zal bekonkeld hebben
- wij zullen bekonkeld hebben
- jullie zullen bekonkeld hebben
- zij zullen bekonkeld hebben
Conditional present
- I would intrigue
- you would intrigue
- he/she/it would intrigue
- we would intrigue
- you would intrigue
- they would intrigue
Conditionalis I
- ik zou bekonkelen
- jij zou bekonkelen
- hij/zij/het zou bekonkelen
- wij zouden bekonkelen
- jullie zouden bekonkelen
- zij zouden bekonkelen
Conditional perfect
- I would have intrigued
- you would have intrigued
- he/she/it would have intrigued
- we would have intrigued
- you would have intrigued
- they would have intrigued
Conditionalis II
- ik zou hebben bekonkeld
- jij zou hebben bekonkeld
- hij/zij/het zou hebben bekonkeld
- wij zouden hebben bekonkeld
- jullie zouden hebben bekonkeld
- zij zouden hebben bekonkeld
Imperative
- you intrigue
- you intrigue
Imperatief
- jij bekonkel
- jullie bekonkelt