Vervoeging van kammen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kam
  • jij kamt
  • hij/zij/het kamt
  • wij kammen
  • jullie kammen
  • zij kammen

Present

  • I comb
  • you comb
  • he/she/it combs
  • we comb
  • you comb
  • they comb

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kamde
  • jij kamde
  • hij/zij/het kamde
  • wij kamden
  • jullie kamden
  • zij kamden

Simple past

  • I combed
  • you combed
  • he/she/it combed
  • we combed
  • you combed
  • they combed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekamd
  • jij hebt gekamd
  • hij/zij/het heeft gekamd
  • wij hebben gekamd
  • jullie hebben gekamd
  • zij hebben gekamd

Present perfect

  • I have combed
  • you have combed
  • he/she/it has combed
  • we have combed
  • you have combed
  • they have combed

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekamd
  • jij had gekamd
  • hij/zij/het had gekamd
  • wij hadden gekamd
  • jullie hadden gekamd
  • zij hadden gekamd

Past perfect

  • I had combed
  • you had combed
  • he/she/it had combed
  • we had combed
  • you had combed
  • they had combed

Toekomende tijd I

  • ik zal kammen
  • jij zult kammen
  • hij/zij/het zal kammen
  • wij zullen kammen
  • jullie zullen kammen
  • zij zullen kammen

Future

  • I will comb
  • you will comb
  • he/she/it will comb
  • we will comb
  • you will comb
  • they will comb

Toekomende tijd II

  • ik zal gekamd hebben
  • jij zult gekamd hebben
  • hij/zij/het zal gekamd hebben
  • wij zullen gekamd hebben
  • jullie zullen gekamd hebben
  • zij zullen gekamd hebben

Future perfect

  • I will have combed
  • you will have combed
  • he/she/it will have combed
  • we will have combed
  • you will have combed
  • they will have combed

Conditionalis I

  • ik zou kammen
  • jij zou kammen
  • hij/zij/het zou kammen
  • wij zouden kammen
  • jullie zouden kammen
  • zij zouden kammen

Conditional present

  • I would comb
  • you would comb
  • he/she/it would comb
  • we would comb
  • you would comb
  • they would comb

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekamd
  • jij zou hebben gekamd
  • hij/zij/het zou hebben gekamd
  • wij zouden hebben gekamd
  • jullie zouden hebben gekamd
  • zij zouden hebben gekamd

Conditional perfect

  • I would have combed
  • you would have combed
  • he/she/it would have combed
  • we would have combed
  • you would have combed
  • they would have combed

Imperatief

  • jij kam
  • jullie kamt

Imperative

  • you comb
  • you comb

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kammen