Vervoeging van kampen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik kamp
  • jij kampt
  • hij/zij/het kampt
  • wij kampen
  • jullie kampen
  • zij kampen

Present

  • I wrestle
  • you wrestle
  • he/she/it wrestles
  • we wrestle
  • you wrestle
  • they wrestle

Onvoltooid verleden tijd

  • ik kampte
  • jij kampte
  • hij/zij/het kampte
  • wij kampten
  • jullie kampten
  • zij kampten

Simple past

  • I wrestled
  • you wrestled
  • he/she/it wrestled
  • we wrestled
  • you wrestled
  • they wrestled

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gekampt
  • jij hebt gekampt
  • hij/zij/het heeft gekampt
  • wij hebben gekampt
  • jullie hebben gekampt
  • zij hebben gekampt

Present perfect

  • I have wrestled
  • you have wrestled
  • he/she/it has wrestled
  • we have wrestled
  • you have wrestled
  • they have wrestled

Voltooid verleden tijd

  • ik had gekampt
  • jij had gekampt
  • hij/zij/het had gekampt
  • wij hadden gekampt
  • jullie hadden gekampt
  • zij hadden gekampt

Past perfect

  • I had wrestled
  • you had wrestled
  • he/she/it had wrestled
  • we had wrestled
  • you had wrestled
  • they had wrestled

Toekomende tijd I

  • ik zal kampen
  • jij zult kampen
  • hij/zij/het zal kampen
  • wij zullen kampen
  • jullie zullen kampen
  • zij zullen kampen

Future

  • I will wrestle
  • you will wrestle
  • he/she/it will wrestle
  • we will wrestle
  • you will wrestle
  • they will wrestle

Toekomende tijd II

  • ik zal gekampt hebben
  • jij zult gekampt hebben
  • hij/zij/het zal gekampt hebben
  • wij zullen gekampt hebben
  • jullie zullen gekampt hebben
  • zij zullen gekampt hebben

Future perfect

  • I will have wrestled
  • you will have wrestled
  • he/she/it will have wrestled
  • we will have wrestled
  • you will have wrestled
  • they will have wrestled

Conditionalis I

  • ik zou kampen
  • jij zou kampen
  • hij/zij/het zou kampen
  • wij zouden kampen
  • jullie zouden kampen
  • zij zouden kampen

Conditional present

  • I would wrestle
  • you would wrestle
  • he/she/it would wrestle
  • we would wrestle
  • you would wrestle
  • they would wrestle

Conditionalis II

  • ik zou hebben gekampt
  • jij zou hebben gekampt
  • hij/zij/het zou hebben gekampt
  • wij zouden hebben gekampt
  • jullie zouden hebben gekampt
  • zij zouden hebben gekampt

Conditional perfect

  • I would have wrestled
  • you would have wrestled
  • he/she/it would have wrestled
  • we would have wrestled
  • you would have wrestled
  • they would have wrestled

Imperatief

  • jij kamp
  • jullie kampt

Imperative

  • you wrestle
  • you wrestle

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van kampen