Vervoeging van klinken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik klink
- jij klinkt
- hij/zij/het klinkt
- wij klinken
- jullie klinken
- zij klinken
Present
- I pledge
- you pledge
- he/she/it pledges
- we pledge
- you pledge
- they pledge
Onvoltooid verleden tijd
- ik klonk
- jij klonk
- hij/zij/het klonk
- wij klonken
- jullie klonken
- zij klonken
Simple past
- I pledged
- you pledged
- he/she/it pledged
- we pledged
- you pledged
- they pledged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geklonken
- jij hebt geklonken
- hij/zij/het heeft geklonken
- wij hebben geklonken
- jullie hebben geklonken
- zij hebben geklonken
Present perfect
- I have pledged
- you have pledged
- he/she/it has pledged
- we have pledged
- you have pledged
- they have pledged
Voltooid verleden tijd
- ik had geklonken
- jij had geklonken
- hij/zij/het had geklonken
- wij hadden geklonken
- jullie hadden geklonken
- zij hadden geklonken
Past perfect
- I had pledged
- you had pledged
- he/she/it had pledged
- we had pledged
- you had pledged
- they had pledged
Toekomende tijd I
- ik zal klinken
- jij zult klinken
- hij/zij/het zal klinken
- wij zullen klinken
- jullie zullen klinken
- zij zullen klinken
Future
- I will pledge
- you will pledge
- he/she/it will pledge
- we will pledge
- you will pledge
- they will pledge
Toekomende tijd II
- ik zal geklonken hebben
- jij zult geklonken hebben
- hij/zij/het zal geklonken hebben
- wij zullen geklonken hebben
- jullie zullen geklonken hebben
- zij zullen geklonken hebben
Future perfect
- I will have pledged
- you will have pledged
- he/she/it will have pledged
- we will have pledged
- you will have pledged
- they will have pledged
Conditionalis I
- ik zou klinken
- jij zou klinken
- hij/zij/het zou klinken
- wij zouden klinken
- jullie zouden klinken
- zij zouden klinken
Conditional present
- I would pledge
- you would pledge
- he/she/it would pledge
- we would pledge
- you would pledge
- they would pledge
Conditionalis II
- ik zou hebben geklonken
- jij zou hebben geklonken
- hij/zij/het zou hebben geklonken
- wij zouden hebben geklonken
- jullie zouden hebben geklonken
- zij zouden hebben geklonken
Conditional perfect
- I would have pledged
- you would have pledged
- he/she/it would have pledged
- we would have pledged
- you would have pledged
- they would have pledged
Imperatief
- jij klink
- jullie klinkt
Imperative
- you pledge
- you pledge